Wie was Duke Ellington?
Zijn dag- en nachtritme was eenvoudig. Overdag slapen, ‘s avonds optreden en ‘s nachts componeren – en reizen, doorgaans.
Flamboyante rokkenjager
Edward ‘Duke’ Ellington (1899-1974) was een workaholic: hij schreef rond de tweeduizend composities. Het juiste aantal is nooit precies uitgezocht. Maar hij was tevens een bon vivant en een rokkenjager. Hij kleedde zich altijd elegant, om niet te zeggen flamboyant.
Hij werd geboren in Washington DC , vanaf zijn zevende had hij pianoles en hij luisterde gretig naar de destijds populaire ragtimemuziek. Op zijn zeventiende besloot hij, musicus te worden. Toen hij eind 1923 met de band van banjoïst Elmer Snowden zijn geluk in New York ging beproeven begon zijn naam in muzikantenkringen een gestaag bekendere klank te krijgen. Een jaar later nam hij de leiding van de Washingtonians van Snowden over. De eerste opnamen van het orkest waren niet echt bijzonder. Dat veranderde toen hij voor die tijd gedurfde nummers als ‘East St. Louis Toodle-Oo’, ‘Black And Tan Fantasy’ en ‘Creole Love Call’ op de plaat zette (1926-27). Afgezien van lessen van Henry L. Grant was Ellington ook als componist autodidact. Vandaar vermoedelijk de abrupte tempo- en klankwisselingen, de ongebruikelijke instrumentencombinaties en het coloriet van zijn muziek.
Opperste verbijstering
Zijn zichtbaarheid vergrootte Ellington aanzienlijk toen hij in 1927 orkestleider werd van de Cotton Club in Harlem, de meest prestigieuze nachtclub van New York. Daar werkte hij voor zangers, dansers en andere artiesten en ontwikkelde hij zijn exotische ‘jungle stijl’. In de loop van de jaren dertig rees zijn ster. Zijn band uit 1940-1941, met sidemen als Ben Webster (tenorsax) en Jimmy Blanton (bas) wordt wel als zijn ‘beste’ beschouwd. Daarnaast legde de componist zich allengs meer toe op het schrijven van meer ambitieuze, langere werken. Zijn indrukwekkende vierdelige ‘Reminiscing In Tempo’ had al in 1935 in deze richting gewezen. Het Famous Orchestra maakte in 1933 zijn eerste Europese tournee, waarbij ook Nederland werd aangedaan, de bezoekers in opperste verbijstering achterlatend. Vervolgens was het orkest zeer frequent op reis; het maakte daarbij gebruik van privé-Pullman wagons, waardoor de componist ongestoord kon werken.
Liturgische werken
Ellington, die zich weinig gelegen liet liggen aan stromingen en stijlen, vervaardigde tegen het eind van zijn leven vooral liturgische werken. Voor hem zijn belangrijkste composities – waar niet alle fans het mee eens waren. Duke Ellington ontving tal van onderscheidingen en eredoctoraten, maar zag de Pulitzer Prize van 1965 aan zijn neus voorbijgaan. “Het lot is mij gunstig gezind,” reageerde hij. “Het lot wil niet dat ik te jong al te beroemd ben.” Tot zijn meest geliefde composities behoren ‘Sophisticated Lady’, ‘Mood Indigo’ (dat hij overigens naar verluidt ‘gestolen’ had van bandleider A.J. Piron uit New Orleans), It Don’t Mean A Thing (If It Ain’t Got That Swing)’ en ‘C-Jam Blues’