Componisten
Hans Abrahamsen
Wie is Hans Abrahamsen?
Abrahamsen werd geboren in 1952 en deze Deense componist en hoornist die studeerde bij o.a. Per Nørgård liet zich in het begin van zijn loopbaan kennen als onderdeel van de beweging ‘nieuwe eenvoud’. Het was een beweging die zich in hoofdzaak afzette tegen de continentale experimentale en seriële muziek. Niet minimalistisch maar simpel en naïef werd wel eens beweerd. Hij is er uiteindelijk, onder invloed van de romantiek, van wegge-evolueerd.
De algemene strekking is dat zijn latere werken modernistisch van inslag zijn, maar wel met een eigen contextualisering. Zijn oeuvre is breed instrumentaal, vokaal en ook een opera, vanzelfsprekend bijna op basis van een sprookje van H. C. Andersen. Van 1990 tot 1998 had hij een composer block en componeerde hij nauwelijks.
Hij werd bewonderd door Hans Werner Henze en verklaarde dat hij zich een duidelijk postmodernist voelt. Door zijn brede spectrum blijft hij evenwel een moeilijk peilbare outsider. Hij is gevoelig voor alle muziek en pendelt schematisch tussen alle genres. Hij wil het allemaal. Hij schreef: ‘Muziek is als ons leven, het overstijgt de tijd’. Dat is een complexe positie, maar hij maakt het nooit complexer dan nodig in zijn muziek. Hooguit zet hij de tijd even stil in zijn werken.
Zie ook: https://wpdev3.concertzender.nl/componist-abrahamsen-laat-natuur-weerklinken/
Kalevi Aho
Wie is Kalevi Aho?
Geboren in 1949, de Fin Kalevi Aho ontdekte vroeg de mandoline. Maar eenmaal dat gebeurde lonkte compositie om de hoek. Naast de mandoline kwam er de viool, en later ook nog de piano. Toen was hij klaar voor het conservatorium, eerst aan de Sibelius academie en nadien in Berlijn. Zijn bekendste leermeester was allicht landgenoot Einojuhani Rautavaara.
Lesgeven is ook een passie en compositie kwam nadien erbij. En net zoals zijn bekende leermeester houdt hij van grote orchestrale werken. Zo schreef hij 20 symfonieën en 37 concertos. Maar verder is er ook geen gebrek aan opera’s, vokaal werk en kamermuziek. Zijn stijl wordt wel eens weggezet als neoclassicistisch van aard, ook al evolueerde dat doorheen de tijd richting modernisme en postmodernisme, waarbij hij steeds vaker aansloot bij componisten als Alfred Schnittke. Ook al wordt hij steeds vaker vergeleken met Dmitry Shostakovich maar dan met een eigen vorm van formalisme.
Hij is dan misschien niet de meest bekende Finse componist, zijn rol doorheen de generaties van Finse componisten is niet te onderschatten. Zijn muziek is geladen en gepassioneerd, en de interesse gaat van de VSA tot Azië wegens zijn persoonlijk muzikale vertelstijl. Zijn composities zijn een springplank voor de huidige jonge generatie Finse componisten zoals Mika Poljola en Sauli Zinovjev.
Hugo Alfvén
Wie was Hugo Alfvén?
Alfvén werd geboren in 1872 in Stockholm en ontwikkelde zich als componist, dirigent, violist maar kon een aardig stukje schilderen. Hij studeerde zo een beetje overal in Europa en ook als dirigent reisde hij veel door Europa. Hij wordt gezien als een traditioneel modern-romantisch componist, maar wel los van de nationale Zweedse traditie. Hij wordt wel eens de Deense Strauss genoemd om die reden. Naar eigen zeggen probeert hij vaak de Zweedse natuur op te roepen in zijn werken. ‘Midzomernacht’ is dan ook zijn bekendste werk.
Hij heeft een fors oeuvre nagelaten en wordt qua reputatie vaak samengenoemd met landgenoot Wilhelm Stenhammer. Net zoals Stenhammer is zijn werk warm van klank maar ook erg voorspelbaar en programmatorisch.
Toen hij stierf in 1960 werd zijn oeuvre overgedragen aan de universiteit van Uppsala die verantwoordelijk waren voor de catalogisering. Uit de chaos van zijn nalatenschap verrezen 214 werken, ook al kregen maar 54 werken een opusnummer. Hij was erg geliefd als dirigent, met name als koordirigent.
Ludwig van Beethoven
Wie was Ludwig van Beethoven?
Eigenzinnig, dwars en koppig. Zo kunnen we Ludwig van Beethoven (1770-1827) wel noemen. Maar wat hebben die eigenschappen veel onvergetelijk mooie en diepzinnige muziek opgeleverd.
Na een ongelukkige jeugd, met een vader die dronk en losse handen had, was hij al vanaf zijn veertiende in dienst van het hof in Bonn. Als multi-inzetbaar musicus. Hij speelde klavecimbel, orgel en altviool. Zijn eerste compositie die in druk verscheen schreef hij op zijn twaalfde. Als pianist was hij vrijwel autodidact en waanzinnig virtuoos. Dat kwam hem goed van pas toen hij als 22-jarige naar Wenen verhuisde, waar hij in de armen werd gesloten door adellijke weldoeners. Zijn reputatie berustte de eerste paar jaar op zijn virtuositeit als pianist en zijn improvisatievermogen.
Pas vier jaar later begon hij ook als componist op te vallen. Maar ongeveer tegelijkertijd kwam hij terecht in de ultieme nachtmerrie voor een musicus: hij begon doof te worden. Op den duur kon hij ook niet meer optreden als pianist. Maar zijn handicap stond het componeren niet in de weg. Wars van geldende regels en conventies schreef hij werken die de muziekgeschiedenis een andere kant uit stuurden. Hij opende de poorten voor de romantiek. Zijn symfonieën, pianosonates, trio’s en strijkkwartetten hebben de podia nooit meer verlaten.
Alban Berg
Wie was Alban Berg?
Alban Berg (1885 – 1935) was een Oostenrijks componist. Hij behoort, samen met zijn leraar Arnold Schönberg en Anton Webern, tot de Tweede Weense School. Deze term verwijst naar de klassieke (Eerste) Weense School, waar Haydn, Mozart en Beethoven toe gerekend worden.
Berg verkeerde in Wenen in de avant-gardekringen en onderging m.n. invloed van Gustav Mahler. Hij trouwde in 1911 met de zangeres Hélène Nahowski. Zij hadden geen kinderen, maar Berg had wel een dochter uit een eerdere relatie. Hij overleed op 50-jarige leeftijd aan een bloedvergiftiging na een insectensteek.
Stijl
Berg componeerde in zijn tienerjaren liederen in een laatromantische stijl. Hij nam vanaf 1904 les bij Schönberg en ging atonaal componeren. Toen Schönberg in de jaren twintig het twaalftoonssysteem introduceerde, paste Berg dat ook in zijn werk toe. Berg’s composities klinken, veel meer dan die van Schönberg en Webern, laatromantisch en expressionistisch; dit ondanks de toepassing van atonaliteit en het twaalftoonssysteem. Zo nu en dan is in zijn muziek een toonsoort te ontdekken.
Klein oeuvre
Berg heeft slechts weinig composities nagelaten. Hij schreef wel veel liederen; met name de Altenberg Lieder (1912) en Der Wein (1929) zijn regelmatig te horen. Zijn Kammerkonzert voor piano, viool en blaasensemble (1923-25) heeft als thema de speelbare letters van de namen van de componisten van de Tweede Weense School:
Ook in de Lyrische Suite voor strijkkwartet (1925-26) zitten namen verborgen; het motief A Bes B F combineert zijn eigen initialen met die van zijn minnares Hanna Fuchs. Zijn laatste werk, het vioolconcert (1935), droeg hij op ter “nagedachtenis aan een engel”. Dit was Manon Gropius, de in dat jaar overleden dochter van de architect Gropius en Mahlers weduwe Alma. Het werd in de dertiger jaren steeds moeilijker om zijn muziek uitgevoerd te krijgen omdat de nazi’s het als entartet beschouwden en ook door zijn vriendschap met de joodse Schönberg.
Opera’s
Berg bewerkte Georg Büchner’s toneelstuk Woyzeck tot een operalibretto. In Wozzeck past hij klassieke muziekvormen toe, zoals sonate, fuga en passacaglia. De opera had vanaf de première (1925) groot succes. Daarna begon hij aan Lulu, gebaseerd op twee toneelstukken van Frank Wedekind. Bij zijn dood had Berg de partituur van de eerste twee aktes voltooid, maar die van de derde nog niet geheel. Zijn weduwe verbood de voltooiing zodat de complete opera pas na haar dood (1979) gespeeld kon worden.
Georges Brassens
Wie was Georges Brassens?
Hoewel Brassens uitgroeide tot een van de populairste auteurs en vertolkers van het Franse chanson was zijn debuut moeizaam. Toen hij bekend werd, had hij al meer dan tien jaar chansons geschreven en had hij vrijwel zonder inkomsten geleefd. Als hij niet was geholpen door vrienden was hij onbekend gebleven en zou hij waarschijnlijk clochard zijn geworden.
Dankzij zijn vrienden kwam hij begin 1952 in contact met Patachou die in hem onmiddellijk een talent herkende. Zij voorspelde dat hij binnen een jaar beroemder zou worden dan zijzelf. Dat gebeurde inderdaad nadat hij in haar cabaret optrad. Moest optreden, want hij beschouwde zichzelf als auteur en componist, hij dacht er geen moment aan om zelf op te treden. ‘Ik ben toch geen circusartiest!’ had hij gezegd toen Patachou aandrong.
Hoewel Patachou enkele chansons van hem kocht, vond ze dat hij zijn eigen chansons moest zingen omdat ze zo persoonlijk waren dat niemand anders ze zou kopen. Hij werd door een deel van zijn publiek gewaardeerd om zijn non-conformistische liedjes, maar menigeen was geschokt door zijn directe taal. Georges Brassens stierf in 1981 op zestigjarige leeftijd en werd bijgezet in het familiegraf van Brassens op de armenbegraafplaats ‘Le Py’ van Sète. (bron: muziekweb.nl)
Francesca Caccini
Wie was Francesca Caccini?
Zangeres
Francesca Caccini werd in 1587 geboren in een zeer muzikale familie. Haar vader was een bekende componist, Giulio Caccini, en haar moeder en jongere zus, Settimia waren getalenteerde zangers. Haar vader moedigde haar muzikale ontwikkeling aan en Caccini leerde niet alleen zingen maar ook luit spelen, poëzie schrijven in zowel het Latijn als het Toscaans. Bovendien studeerde ze retorica, meetkunde, filosofie, astrologie en hedendaagse talen. Als zangeres maakte ze in 1604 al furore aan het Franse hof, dat haar graag aan het hof had willen houden. Ze trouwde in 1607 met de zanger Giovanni Battista Signorini, waarmee ze veelvuldig optrad aan het hof van de Medici. Ook toerde ze met veel succes als zangeres “solo” door Italië.
Componist
Caccini’s eerste publicatie en meest opvallende werk is “Il primo libro”, een verzameling korte vocale liedjes uit 1618. Het combineert heilige en seculiere stukken, solo’s en duetten en vormt een unieke publicatie waarin vrouwen centraal staan; ze zijn geschreven voor vrouwen, door vrouwen en goedgekeurd door de machtige Medici-vrouwen. Caccini was bovendien de eerst vrouw die een opera componeerde: “La liberazione di Ruggiero”.
Pedagoog
Naast componeren en uitvoeren speelde Caccini in de 17e eeuw ook een belangrijke pedagogische rol. “Il primo libro” bevatte liedjes in contrasterende stijlen, stemmingen en met verschillende technische eisen die zeer geschikt waren om de kunst van het zingen te onderwijzen. Zo beïnvloedde ze niet alleen andere componisten, maar ook andere zangers en vocale docenten van haar tijd en tijdgenoten. Haar muziek speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de traditionele Italiaanse zangschool en werd een stap in de richting van de ontwikkeling van het romantische ‘bel canto’.
Nalatenschap
Zowel Caccini als haar dochter Margharita werden geprezen om hun getalenteerde muzikaliteit. Francesca’s 40-jarige carrière als componist, zangeres en docent werd via haar dochter, die haar muzikale nalatenschap erfde, voortgezet. Hoewel de details van haar dood niet worden bevestigd, wordt aangenomen dat Caccini in augustus 1646 net ten zuiden van Lucca stierf.
Anna Cramer
Wie was Anna Cramer?
Anna Cramer (Anna Merkje Cramer, 1873 – 1968), werd geboren in 1873 en overleed, bijna 95 jaar oud op 4 juni 1968. Familie van haar was niet bekend en het enige dat ze naliet was een koffer met manuscripten die ze had opgeslagen in een bankkluis.
Vader was kantoorbediende en oliefabrikant . Over de jeugd van Anna weten we niets. Eigenlijk over de rest van haar leven ook niet veel en zo zijn er later veel onduidelijkheden ingevuld. Pas in 1999 verscheen er na een diepgaand onderzoek een biografie van de hand van Jeanine Landheer met de titel ‘Mythe en werkelijkheid’.
Anna had nog een zuster, twee andere kinderen in het gezin Cramer overleden jong. Vader werd ook niet zo oud, slechts 41 jaar. Anna was toen 15, zuster Albertina 10.
Over school of pianoles is niets bekend, wel dat ze rond haar twintigste als dienstbode werkte en in 1895 , dus 22 jaar oud, piano ging studeren aan het Amsterdams Conservatorium. Bij wie ze studeerde is niet bekend, het zou Julius Röntgen kunnen zijn of Louis Coenen, want die gaven daar toen les. Na twee jaar krijgt ze al haar einddiploma en ze vertrekt nog in dat jaar 1897, naar Berlijn. Ze studeerde daar bij pianist en componist Wilhelm Berger, had contact met oud-studiegenoot uit Amsterdam Elizabeth Kuyper en met componiste Cornelie van Oosterzee.
Dan pas weer in 1903 duikt haar naam op met de publicatie van het ‘Wenn die Linde blüht’ . Getuige een enkel krantenbericht klinken er wel eens liederen van haar op een concert. Maar dan in 1907 verschijn haar opus 1 in druk bij uitgeverij Fürstner in Berlijn. Een bundel met ‘Fünf Gedichte von Klaus Groth’. De teksten zijn in het Nederduits dialect en verhalend en zelfs een beetje ironisch. Zeker het eerste lied ‘Bispill’ dat gaat over een man die zijn kat in het water gooit en daarna te maken krijgt met een muizenplaag, ze bijten zelfs in zijn neus.
De liederen worden goed ontvangen en uitgevoerd op concerten. De toen zeer bekende bariton Gerard Zalsman zong ze. Anna Cramer verhuist naar München. Saignant detail is dat ze bij haar Gemeente inschrijving zichzelf 5 jaar jonger maakt. Wat ze in München deed is niet bekend. In Berlijn waren in 1907 nog 5 liederen in druk verschenen als opus 2, op teksten van Otto Bierbaum. Misschien gebruikte ze haar tijd in München voor de uitgave van haar opus 3, 14 Volkstümliche Lieder, want die kwamen in druk bij uitgever Lewy in München.
Anna Cramer had zelden of nooit contact met componisten uit haar tijd, ze correspondeerde niet, ze liet zich niet zien, niet fotograferen en zo komt het dat ze niet voorkomt in beschrijvingen van haar tijdgenoten of in archieven van de steden waar ze verbleef.
Haar grootste publieke optreden was in 1909 tijdens een tournee in Nederland, ze begeleidde haar eigen liederen in het Concertgebouw in Amsterdam, in Diligentia in Den Haag, in Rotterdam en zelfs in Parijs. Johanna van de Linde en Gerard Zalsman zongen. De Nieuwe Rotterdamse Courant schreef ‘Het eerste concert van Anna Cramer in haar Vaderland is een succes geweest voor de knappe componiste; het talrijke publiek heeft haar telkens met hartelijk applaus gehuldigd, ook de zangkunstenaars’
In 1910 verscheen haar opus 4 in druk, sommige liederen waren al te horen geweest bij de concerten in Nederland. De uitgever was wederom Fürstner in Berlijn. Haar liederen kan je Duits- laat Romantisch noemen met een eigen staal. Ze heeft zich duidelijk verwant gevoeld met Wagner en Strauss en ook Mahler. Een nieuwe Wolf is ze in een recensie wel eens genoemd. In haar pianopartijen dacht ze vaak heel orkestraal en dat bracht in 2007 Jeppe Moulijn er toe om zes liederen uit op 4 uit 1910 voor orkest te bewerken.
Van verdere uitgaves zal het niet komen, Cramer componeert nog losse liederen en bewerkt oude composities. En reist veel tussen Berlijn en München en naar haar moeder in Baarn. In 1925 vertrekt ze naar Wenen. Ze is dan al in de vijftig. Ze komt daar in contact met operazanger en tekstschrijver Walter Simlinger. Er is een samenwerking tussen de twee en er ontstaan nieuwe liederen, een opera eenakter en zelfs een omvangrijke tragikomische opera Dr. Pipalumbo. Het lijkt tot dan toe een succes verhaal maar geldnood maakt haar erg onrustig. Haar oude moeder stuurde regelmatig geld, maar toen moeder ziek was stopte dat. Cramer betaalde de huur niet, vervuilde en dreigde in de Donau te springen.. Ze werd onder politiedwang opgenomen in een psychiatrische kliniek, diagnose ‘paranoia’. In 1931 is ze weer naar Nederland gekomen. Haar moeder overleed in 1935. Anna Cramer woonde daarna in Amsterdam en hield zich stil. Wat ze deed is niet bekend, ze had met niemand contact. Alleen met Simlinger in Wenen correspondeerde ze over hun opera. Ze schreef hem ook dat ze achtervolgd werd, dat er een complot was tegen haar omdat ze haar geboortejaar had vervalst, de buren zaten achter haar aan. Ze was wel druk met het herschrijven van al haar liederen, door middel van kleine papiertjes plakte zo nieuwe noten over de oude heen.. In 1958 stopt ze al haar composities in een koffer en stopt die in een kluis bij de Nederlandsche Handelmaatschappij. Ze schrijft dit naar Walter Simlinger, ze is bang dat ze beroofd zal worden en er is een spionagenetwerk.. De inhoud van de koffer was zorgvuldig samengesteld en gedocumenteerd.
In 1960 werd ze vervuild en verwaarloosd in haar huis aangetroffen, ze wil geen hulp maar werd toch overgebracht naar een verpleegtehuis voor demente bejaarden in Blaricum en daar overleed ze op 4 juni 1968, bijna vijfennegentig jaar oud. Geen familie, geen bezittingen, maar wel die koffer met al haar composities. De koffer kwam bij het Haags Museum terecht en daar lagen de liederen te wachten op een herontdekking. Willem Noske ging ze bekijken, werd enthousiast en heel langzaam ontdekte men weer de liederen van Anna Cramer. Het was o.a. mezzosopraan Rachel Ann Morgan die ze ging uitvoeren, zelfs nog bij een dansvoorstelling over het leven van Anne Cramer. Maar omdat er zo weinig bekend is over Anne Cramer neemt men steeds weer foute informatie van elkaar over.
Claude Debussy
Wie was Claude Debussy ?
Claude Debussy (1862 – 1918) was een Frans componist, musicien français, zoals hijzelf schreef. Onder de naam Monsieur Croche (letterlijk: achtste noot) schreef hij felle, belangwekkende kritieken.
Hij was een van de vernieuwers van de 20e-eeuwse muziek, samen met (en misschien nog meer dan) Schönberg en Stravinsky, en had een grote invloed op componisten na hem. Hij liet de klassieke vormen los, zoals de sonatevorm en de symfonie, evenals de klassieke harmonieleer. Dat laatste wil zeggen dat bij Debussy akkoorden ten opzichte van elkaar geen specifieke functies meer hebben, zoals tonica en dominant. Bij Debussy zijn kleur, timbre en ritme even belangrijk als melodie en harmonie. Hij gebruikte ook modale toonladders, hele-toonstoonladders en, beïnvloed door gamelanmuziek, pentatoniek.
Levensloop
Debussy was een goede pianist en ging al vroeg naar het Parijse conservatorium. Hij stond bekend als een recalcitrante theorie- en compositieleerling. Hij won in 1884 de belangrijke Prix de Rome, maar was ongelukkig met het daaraan verbonden verblijf in Rome. Aanvankelijk ging hij graag naar Bayreuth voor de opera’s van Wagner, maar na enkele jaren vond hij Wagners muziek een doodlopend pad.
Debussy had een verfijnde smaak en omringde zich graag met mooie spullen. Hij wordt beschreven als een gecompliceerd mens, overgevoelig en egoïstisch, en had maar weinig vrienden; belangrijk voor hem waren de componist Erik Satie en de dichter Pierre Louÿs. Debussy is tweemaal getrouwd geweest en had één dochter. Hij overleed aan darmkanker die al in 1909 ontstaan was.
Muziek
Zijn muziek wordt vaak impressionistisch genoemd, met een verwijzing naar de vernieuwingen en stijl van de impressionistische schilders. Debussy zelf hield niet van deze term.
Het korte orkestwerk Prélude à l’après-midi d’un faune (1894) betekende zijn doorbraak als componist. De meeste van Debussy’s orkestwerken behoren tot het standaardrepertoire: drie Nocturnes, La Mer, drie Images en de balletmuziek Jeux.
Debussy heeft één opera voltooid: Pelléas et Mélisande (1902), op tekst van Maurice Maeterlinck.
Zijn hele leven schreef hij liederen, zo’n 90 in totaal.
Hij bewonderde Chopin en heeft veel pianomuziek geschreven: o.a. 24 Préludes, 12 Études en 6 Images. Alle stukken hebben beeldende titels; om te voorkomen dat men de preludes als programmamuziek zou beschouwen, schreef Debussy de titel steeds aan het eind van elke stuk.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog wilde hij 6 sonates voor verschillende instrumenten componeren; de 3e hiervan, de vioolsonate, was echter Debussy’s laatste werk.
Gerrit Jan van Eijken
Wie was Gerrit Jan van Eijken?
Gerrit Isaac van Eijken (1832-1879) werd in Amersfoort geboren op 5 mei 1832. Hij was zoon van organist Gerrit van Eijken. Vader was organist van de St. Joriskerk in Amersfoort en van hem kreeg Gerrit Jan , zoals hij altijd genoemd werd , zijn eerste muzieklessen. Daarna kreeg hij les van zijn oudere broer Jan Albert, die in Duitsland had gestudeerd. In 1845 gaf vader Gerrit een concert waar niet alleen Jan Albert aan meewerkte maar ook en zo vermeldt een krant ‘…. zijn nog zeer jeugdigen broeder (13 jaar) G.J. van Eijken die door zijn pianospel blijken gaf van zijn gunstigen aanleg voor de toonkunst ‘ (uit: Nederlandsch Muzikaal Nieuwsblad . In het spoor van zijn broer ging Gerrit Jan in 1851 naar het Conservatorium in Leipzig. Zelfs nog voordat hij zijn studie had afgerond werd hem een positie aangeboden als Muziekdirecteur te Celle (in Hannover) welke hij niet aannam, om zijn studie orgel en zang in Dresden af te maken . Hij studeerde vervolgens aan het Conservatorium van Leipzig bij Johann Schneider, Franz Magnus Böhme, Felix Mendelssohn-Bartholdy en Robert Schumann.
Vanaf 1855 woont hij te Utrecht waar hij 13 jaar zal wonen. Hij was zeer actief in het Utrechtse muziekleven. Hij bespeelde daar (december 1856) het orgel van de Waalse Pieterskerk . In november 1858 werd hij kapelmeester van het Korps van de Utrechtse Schutterij . Hieruit ontstond later het Utrechts Symfonie Orkest. Op advies van van Eijken werd er een Instrumentaalschool opgericht in Utrecht. Hij was ook enige tijd dirigent van de “Amersfoortsche Zangvereniging” en oprichter van een zangschool aldaar.
Waarschijnlijk is de cyclus ‘Töne der Liebe’ op.10 de eerste Nederlandse romantische liedcyclus, rond 1856 geschreven en opgedragen volgens het titelblad aan koningin Sofia von Württemberg, de echtgenote van Willem III. De teksten van de 11 liederen , in het Duits zoals alle liederen van van Eijken, zijn vertalingen van het Bijbelse Hooglied door Georg Friedrich Daumer. Van Eijken wijkt af van de Bijbelse volgorde maar laat wel de Bruid en de Bruidegom zingen vol verlangen.
In Utrecht gaf hij veel concerten maar ook in Amersfoort, Rotterdam en Amsterdam die altijd met goede kritieken ontvangen werden. Hij werd ook journalist voor het muziektijdschrift ‘Caecilia’ waarvoor hij artikelen en recensies schreef in een humoristische doch scherpe stijl. Als het muziek aanging was hij nogal onbuigzaam, en scheen een bitse persoonlijkheid te hebben gehad. De teksten die van Eijken gebruikte voor zijn liederen waren soms volksliederen, maar ook gedichten van Hoffmann von Fallersleben, Nikolaus Lenau, Möricke en Heinrich Heine. Dichters die toen allemaal populair waren. Van Eijken gebruikte voor zijn opus 9 drie ballades van Heine.
Opvallend is dat na zijn opus 11 eigenlijk geen werk meer van echte waarde van zijn hand verscheen. Willem Noske had daar destijds een eigen theorie over na zijn uitgebreide studie over van Eijken. In 1862 ambieerde van Eijken de positie van Muziekdirecteur van de stad Utrecht. Vele jaren was dirigent Johann Hermann Kufferath de alles bepalende persoon op die plek. Niet van Eijken kreeg de belangrijke baan , maar Richard Hol. Het was een enorme teleurstelling voor van Eijken. Hij trok het zich zo aan dat hij depressief werd en teveel ging drinken. Hij werd daarop ontslagen als organist van de Pieterskerk. Nog meer ellende. Hij verhuisde uit Utrecht, tenslotte in 1869 besloot hij om alles op te geven in zijn geboorteland en vertrok naar Engeland. Hij woonde eerst in Islington, toen een voorstad van Londen. Daar werd op 11 november 1870 zijn eerste dochter geboren, Catharina Hendrika. Vijf jaar later, op 29 november 1875, werd in Brighton zijn tweede dochter geboren Gertrude Emily. Van Eijken componeerde weer intensief maar alles niet meer dan waardeloze salonmuziek, geschreven voor de grillen van rijke dames en leerlingen die niets om handen hadden.
Gerrit Jan van Eijken stierf in zijn huis in Dalston/Hackney op 22 maart 1879 op 46 jarige leeftijd. Als reden van overlijden staat op de officiële akte ‘Delirium Tremens’ ‘Pneumonia’ en algehele uitputting. Het eindstadium van een alcoholist.
Enya
Wie is Enya?
Eithne Ni Bhroanain is de jongere zus van Máire Ni Bhroanain, Ciaran en Pol O’ Braonain en nicht van Padraig en Noel O’ Dugain, beter bekend onder de groepsnaam Clannad. Ook Eithne maakte als zangeres en keyboardspeler deel uit van de Ierse topfolkformatie, ruwweg tussen 1980 en 1982. Ze is te horen op de albums Crann Úll en Fuaim. Eithne stamt uit een zeer muzikale familie. Moeder Máire “Baba” Ni Bhraonain -op z’n Engels Brennan- was muzieklerares. Vader Leo speelde als amateur muzikant in een showband. Leo en “Baba” hadden negen, allen muzikale kinderen. Zo is jongste telg Bridin Brennan een bekende popzangeres is.
De pub van Leo in het plaatsje Gweedore, Leo’s Tavern, groeide uit tot het walhalla voor Ierse folkmuzikanten, met name die uit de streek Donegal, en werd de bakermat voor Clannad.
Na het album Fuaim verliet Eithne Clannad om op eigen benen te staan. Dat deed ze samen met de voormalig Clannad producer Nicky Ryan en de tekstschrijver Roma Ryan. Eithne werd Enya -de Engelse schrijfwijze van haar Gaelic naam- maar in feite werd haar roepnaam synoniem voor een muziekconcept. Dat bestaat uit feeërieke zang, vaak in het Gaelic, maar ook in het Engels en diverse andere talen. Die zang wordt omgeven door een poel van warme, maar ook zware klanken uit diverse synthesizers. Het geheel doet esoterisch, mystiek en wat dromerig aan. Het is moeilijk in één categorie te vangen, maar heeft raakvlakken met Keltische folk, pop en new age.
Het album Watermark betekende in 1988 de grote doorbraak. Met name de single Orinoco flow gooide hoge ogen in diverse hitparades. Het was het tweede album onder de naam Enya en voorafgegaan door een titelloos album met muziek van de documentaireserie The Celts. Het was weer niet de eerste soundtrack die uit de Enya studio verscheen. Dat was muziek voor de film The frog prince. A day without rain is het meest succesvolle album van de Ierse zangeres. Dat is mede te danken aan de Lord of the Rings hype. Voor The fellowhip of the ring componeerden Eithne en Roma Ryan twee songs. Die twee songs verschenen buiten om de vele ‘best of’ albums, nooit op een regulier album, maar veroorzaakte wel een run op het werk van het Ierse trio.
Met haar filmmuziek en soundtracks voor series werd Enya meermaals voorgedragen voor diverse onderscheidingen als Grammys, Oscars etc.
Dirk Fock
Wie was Dirk Fock?
In Tilburg en ook in Wijk bij Duurstede is een Dirk Fockstraat en die straten zijn genoemd naar een Nederlandse staatsman uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Kamerlid, minister, gouverneur van Suriname en Gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. En deze gewichtige meneer kreeg in Batavia een zoon. Dirk Fock junior. En deze Dirk Fock is de latere componist/dirigent.
Toen Dirk 12 jaar was kwam hij met zijn familie naar Nederland. Dirk wilde graag ‘de muziek in’, maar dat stond de gewichtige politicus vader Fock niet toe. Hij mocht wel vioollessen nemen maar hij moest een ‘echt beroep’ gaan leren aan de Polytechnische School. Hij schrijft ondertussen zijn eerste composities.
Als hij 21 is geworden, in 1907 dus, is het genoeg geweest en vertrekt hij naar Berlijn om muziek te gaan studeren. Dan begint het grote avontuur.
In Berlijn pakt hij het wel goed aan. Hij volgt directielessen bij Karl Muck, een invloedrijke dirigent die zich vooral met opera bezighield. Vioollessen krijgt hij van Anton Witek, een beroemde Oostenrijke violist. Het gaat zo goed met hem dat Witek hem een plaats kan bezorgen bij de eerste violen in de Berliner Philharmoniker. Hij speelt onder Gustav Mahler en andere beroemde dirigenten.
Een echte muziekopleiding heeft hij nooit gevolgd, als componist is hij grotendeels autodidact. Maar hij schopt het heel ver als dirigent, geeft later les in Wenen en schrijft uiteindelijk 2 opera’s, 4 series pianowerken, 2 kamermuziekwerken 13 series liederen en dat zijn er ruim 40 bij elkaar.
In 1911 wordt Fock eerste dirigent , hij is dan 26, bij de Kurfürsten Oper in Berlijn en een jaar later chef van de opera in Mühlhausen in de Elsas. Hij leidt werken van Wagner en Strauss. Hij doet daar zelfs een hele ‘Ring’.
Hij verhuist naar Zweden en dirigeert daar van 1913 tot 1916. Een jaar later is hij weer eens in Nederland en vervangt Mengelberg bij het Concertgebouworkest en tot 1930 is hij daar regelmatig gastdirigent, dat doet hij ook bij het Residentie Orkest.
Fock verlaat in 1919 Europa en zet zijn loopbaan voort in New York, waar hij in het populaire Stadium het ‘Philharmonic Orchestra’ en in Carnegie Hall ‘The National Symphony’ dirigeert. In 1922 wordt hij medeoprichter en eerste dirigent van de ‘American Orchestral Society’, een instelling die jonge musici en dirigenten kans biedt om op hoog niveau orkestervaring op te doen. Ondertussen laat hij zijn naam veranderen, Fock is niet leuk in Amerika en dat wordt Foch . Als eerste in de VS introduceert hij de muziek van zijn vriend Darius Milhaud. Hij wordt eerste dirigent van de ‘New York City Symphony Orchestra’ en vervult gastdirecties bij de ‘New York Philharmonic’, de ‘National Symphony’ en ‘St. Louis Orchestra’.
Over de persoon Dirk Fock, Dirk Foch, is eigenlijk helemaal niet zo veel bekend, er is nu een Stichting Dirk Fock die allereerst zijn werk onder het stof vandaan gaat halen. We weten dat hij een flamboyante man was, graag over de wereld reisde en een internationale vriendenkring had bestaande uit componisten, musici en kunstenaars zoals Richard Strauss en Zoltan Kodaly . In 1926 werkte hij samen met Igor Stravinsky. Fock dirigeert op vele plekken in de wereld, reist veel heen en weer tussen Amerika en Europa. Met zijn eerste echtgenoot Daisy Johnson geeft hij concerten in Zweden. Zij is zangeres onder de naam Margaret Adla. Met zijn tweede vrouw Consuela Flowerton krijgt hij dochter Nina. Zijn derde vrouw heet Editha Feinberg en tenslotte trouwt hij voor de vierde keer met Christine Moltzer. Met haar vertrekt hij in 1939, zijn vrouw komt uit een Joodse familie, naar New York en hij wordt in 1945 Amerikaans Staatsburger. In dat jaar componeert hij zijn liederencyclus ‘Songs of Glory. De teksten zijn van Joseph Auslander. Thema’s zijn de oorlogsgruwelen, de dood van onschuldige soldaten, het verdriet van achterblijvende geliefden. Maar ook Godsvertrouwen en beschouwingen over het leven en gebed. De liederen worden gezongen maar soms wordt de tekst gedeclameerd. Let u ook eens op de bijzondere pianobegeleiding die soms heel orkestraal is, misschien spreekt hier wel in het bijzonder de orkestdirigent Fock.
Nog één keer verhuist Dirk Fock . Samen met zijn vrouw Suze Moltzer gaat hij in 1959 terug naar Europa. Niet naar Nederland maar in Zwitserland vestigen zij zich , in Orselina, vlakbij Lugano in Ticino. Hij componeert dan niet meer maar houdt zich bezig met filosofie, godsdienstwetenschappen en Japanse tuinen. Hij overlijdt in Orselina in 1973.
Carlos Gardel
Wie was Carlos Gardel?
Carlos Gardel was een belangrijke Zuid-Amerikaanse zanger en componist van tango muziek. Hij werd geboren in Toulouse, Frankrijk in 1890 en groeide op in Buenos Aires, Argentinië. Gardel was bekend om zijn emotionele en krachtige stem en was een populaire artiest in de tango scène van de jaren 1920 tot aan zijn dood in 1935. Hij nam talloze platen op en trad op in shows over de hele wereld. Gardel is ook bekend om zijn tragische dood bij een vliegtuigongeluk op de leeftijd van 44 jaar. Hij is nog steeds een belangrijke figuur in de tango muziek en wordt gezien als de “koning van de tango”.
Benny Golson
Wie is Benny Golson?
Vroeger, toen er nog slagersjongens door de stad fietsten, floten die allemaal de ‘Blues March’. Toen er dus nog op straat gefloten werd. Een enkeling floot ‘I Remember Clifford’. Daar werd met ontzag tegenop gekeken. Die liedjes hadden gemeen dat ze oorspronkelijk door Benny Golson geschreven en uitgevoerd waren.
Ware broedplaats
Benny Golson werd in 1929 in Philadelphia geboren en kreeg vanaf zijn negende pianoles, om vijf jaar later naar de tenorsaxofoon te switchen. Philly was na de oorlog een ware broedplaats voor jonge en veelbelovende tenoristen. Je had daar Sax Young en Hen Gates, die onbekend bleven en Jimmy Heath, Bill Barron, Golson en John Coltrane, die naam maakten. Plus Jimmy Oliver, waar iedereen zijn inspiratie vandaan haalde – en die eveneens onbekend bleef. Al die gasten ontmoetten elkaar op jam sessies, in plaatselijke bandjes en bij elkaar thuis. Wanneer Coltrane, die toen nog altsax speelde, zich bij Huize Golson meldde, moest hij van ma Golson altijd ‘On The Sunny Side Of The Street’ vertolken, in de opvatting van Johnny Hodges. Mevrouw Golson was daarvan nogal gecharmeerd.
Rap tempo
Enfin, Golson doorliep het hele spectrum. Rhythm and Blues om te beginnen, met Bull Moose Jackson, Lionel Hampton en Earl Bostic (“een duivel op de saxofoon”). Bostic zette ook zijn eerste arrangement op de plaat, ‘Remember’. Trompettist Dizzy Gillespie was twee jaar zijn werkgever, maar doorslaggevend voor zijn carrière was het jaar dat hij bij de Jazz Messengers van drummer Art Blakey zat. In rap tempo schreef hij daar ‘Whisper Not’, ‘Moanin”, ‘Along Came Betty’, ‘Stablemates’ en ‘Are You Real?’ voor, plus de reeds genoemde composities. Stuk voor stuk jazzstandards, inmiddels.
Lucratief werk
Vervolgens leidde hij samen met bugelblazer Art Farmer jarenlang zijn Jazztet. Dat wisselde hij af met lucratief werk in de studio’s. Voor de televisieseries ‘Mannix’, Ironside’, ‘M*A*S*H’ en ‘Mission: Impossible’ componeerde Golson de muziek.
Sinds 1975 is de tenorist weer actief op de jazzpodia. Met de regelmaat van de klok maakt hij wereldtournees. Het lijkt erop dat hij dat nog een tijdje vol gaat houden ook. Tenminste, wanneer die ellendige Covid eenmaal de wereld uit is.
Christoph Graupner
Wie was Christoph Graupner?
Over de Duitse componist Christoph Graupner (1683-1760) kan een bijzonder verhaal worden verteld. Het grootste deel van zijn werkzame leven bracht hij door aan het hof van landgraaf Ernst Lodewijk von Hessen-Darmstadt (1667-1739) en diens opvolger Ludwig VIII (1691-1768). Productief als hij was componeerde hij meer dan 1400(!) geestelijke cantates. Die waren voornamelijk bedoeld voor de zondagse eredienst in de hofkapel van zijn werkgever. De lengte van de muziekstukken lag steeds rond de twintig minuten.
Mooi genoeg voor de predikant die er zijn dienst mee lardeerde. Het tekent de bescheidenheid en vroomheid van de componist dat hij zich nooit liet portretteren én dat hij zijn composities na die te hebben uitgevoerd opborg in een grote kist om ze daar niet meer uit tevoorschijn te halen. Bij testament bepaalde Graupner dat de partituren na zijn dood vernietigd moesten worden. Een conflict tussen de familie Graupner en de landgraaf zorgde ervoor dat het zover niet kwam. Zo bleef het grootste deel van zijn composities, dat ook ontkwam aan vernietigende bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog, behouden.
De partituren bevinden zich nu in de universiteitsbibliotheek van Darmstadt. De afbeelding laat zien dat het ook in visueel opzicht ware kunststukjes zijn. Sinds 2010 zijn er vooral dankzij het wetenschappelijk speurwerk van de Belgische musicoloog Florian Heyerick veel van Graupners composities boven water gekomen.
Reynaldo Hahn
Wie was Reynaldo Hahn?
1874 – 1947 componist, pianist, auteur en recensent.
Hahn werd in 1874 geboren in Cáracas als jongste zoon van een Duits-Joodse vader en een Venezolaanse van Spaans-Baskische afkomst, toen hij drie jaar oud was, verhuisde het gezin naar Parijs, waar Hahn in 1886 , op zijn 13 dus, het Parijse conservatorium betrad. Hij studeerde harmonie bij Théodore Dubois , piano bij Decombes en compositie bij Jules Massenet . De invloed van Massenet is duidelijk te horen in een van de eerste en beroemdste liederen van Hahn ‘ Si mes vers avaient des ailes ‘ geschreven toen de componist pas 13 was, de tekst is van Victor Hugo.
Het was eerst vooral de piano die de jonge Hahn trok. Hij behaalde een derde pianomedaille op zijn 14de, in 1888 en maakte verschillende concert reizen naar Duitsland in 1889. Hij behaalde een eerste muziektheorie-medaille aan het conservatorium in 1890. Zijn leraar Massenet raadt hem af om mee te dingen naar de Prix de Rome. Hahn werd nog gezien als een buitenlander en hij was uit een rijke familie, het zou wel eens kwaad bloed kunnen zetten. Maar Massenet had zo zijn eigen methode en introduceert de jonge Hahn in de muzikale wereld van Parijs die zich vooral afspeelde in de grote salons. De grote culturele ontmoetingsplaatsen in die tijd.
In het voorjaar van 1894 ontmoette Reynaldo Hahn in de salon bij Madame Lemaire de schrijver Marcel Proust. Ze hebben een liefdesaffaire die duurt tot 1896, maar vriendschap en intimiteit zullen hen binden tot Proust’s dood in 1922. Later schrijft Proust over die ontmoeting het volgende:
Met zijn hoofd licht achterovergebogen en zijn melancholieke, wat laatdunkende mond waaruit de ritmische stroom ontsnapte van de mooiste, de droevigste en de warmste stem die ooit heeft bestaan, omhelst dit geniale muziekinstrument dat Reynaldo Hahn heet alle harten en maakt alle ogen nat door de huivering van bewondering die ver om zich heen grijpt en die ons doet beven, ons een voor een doet buigen in een stille, plechtige golving van korenaren in de wind.”’
Gedurende de twee jaar dat hun romantiek bloeide, zagen ze elkaar bijna elke dag, ze maakten vakanties in Venetië en Bretagne. Het lijkt duidelijk dat Hahn een conflict had over zijn seksualiteit: hij bleef in de kast, had relaties met vrouwen en had een hekel aan homoseksualiteit in zijn correspondentie. Toch onthullen de brieven van en naar Proust, die in 2018 zijn geveild, een ontroerende, maar gesluierde genegenheid. In een brief van maart 1896 schrijft Proust: “Ik wil dat je hier altijd bent, maar als een vermomde god, die geen sterveling zou herkennen.” “Mon petit Reynaldo” is hoe Proust zijn vriend aanspreekt, op wie de hoofdpersoon van zijn grote, autobiografische, onafgemaakte roman Jean Santeuil is gebaseerd. Hoewel de relatie nauwelijks een geheim was in de modieuze salons van Parijs in de late 19e eeuw, was het publiek zich er grotendeels niet van bewust hoe de relatie precies was.
Naast zijn liederen schreef Hahn ook opera’s, kamermuziek, balletten, toneelmuziek en orkestwerken. Zo schreef hij voor de Opéra-Comique, naar het autobiografische verhaal ‘Le mariage de Loti’ van Pierre Loti in 1898 de opera ‘L’île du Rêve’ . De operette hield het maar 9 uitvoeringen uit en verdween toen van het toneel. In 1897 overlijdt de vader van Reynaldo en samen met zijn moeder verhuist hij naar de rue Alfred de Vigny no 9 in Parijs, hij is dan 23 en zijn eerste grote bundel met 20 liederen is net uitgebracht en zijn naam is gevestigd.
Naast criticus en componist was hij ook een essayist. Hij schreef drie boeken, waaronder een over de zangkunst, voorzichtig beginnend met de zin: “Als ik kritiek geef op wat ik als slecht beschouw en als ik begin te zingen, geloof dan niet dat ik denk dat ik het goed doe” ‘Monsieur Mélodie’ was soms zijn bijnaam. Hahn was in 1909 Frans Staatsburger geworden en vond dat hij zijn nieuwe vaderland moest dienen en dus hij nam als vrijwilliger dienst. Op 40-jarige leeftijd was hij nl. te oud voor de officiële dienstplichtleeftijd. Hij diende eerst als privépersoon, uiteindelijk als korporaal. Als componist werd hij weggehouden van elke vorm van gevechten, maar toch was Hahn getuige van de gruwelen van de oorlog terwijl hij langs de loopgraven liep.
Ondanks het belang dat hij hecht aan zijn militaire functies , hij kreeg in 1917 zelfs de versierselen van het Legioen van Eer, vergat Reynaldo Hahn nooit zijn eerste missieopdracht: muziek schrijven. Ook in ellendige omstandigheden, bleef hij componeren. Aan het front componeerde hij een liedcyclus gebaseerd op de Engelse gedichten van Robert Louis Stevenson. ‘Five little Songs’.
Reynaldo Hahn de componist, is beter bekend dan de dirigent Reynaldo Hahn, en zijn meeste theaterwerken worden niet meer uitgevoerd zoals L’Ile du rêve en La Carmélite , le Bal de Béatrice d’Este of La Fête chez Thérèse. Ja eigenlijk werd ‘Monsieur Mélodie’ tijdens zijn leven soms bestempeld als een “oppervlakkige componist”, zoals het geval was bij veel operette-componisten. En hoewel zijn stukken altijd een echt succes van het publiek hebben ontvangen, werden ze nooit beschouwd als een onderdeel van het grote repertoire, met misschien één en opmerkelijke uitzondering: Ciboulette, een operette gecreëerd in 1923 in het Théâtre des Variétés, uitgevoerd in heel Frankrijk en nog steeds uitgevoerd vandaag de dag in operahuizen.
Toch kreeg de componist In zijn laatste jaren uiteindelijk grote erkenning en bewondering. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog werd hij benoemd tot directeur van de Opéra de Paris en gaf hij vele lezingen en voordrachten.. Na zijn 70ste was zijn gezondheid zwak en had hij vaak last van migraine . In 1946 werd bij hem een hersentumor vastgesteld en hij stierf op 28 januari 1947, 73 jaar oud, in zijn appartement aan de Rue Greffulhe, nabij de Église de la Madeleine , waar zijn begrafenis werd gehouden. Reynaldo Hahn rust nu op de begraafplaats Père Lachaise, in de buurt van zijn familie, zijn beschermer Alphonse Daudet en zijn eeuwige vriend Marcel Proust.
Franz Anton Hoffmeister
Wie was Franz Anton Hoffmeister?
Rottenburg
In 1754 is de Oostenrijkse componist Franz Anton Hoffmeister geboren in de stad Rottenburg wat toen bij Oostenrijk hoorde. Zijn overgrootvader was burgemeester van deze stad. Toen hij 14 jaar werd ging naar Wenen om daar rechten te gaan studeren. Maar het werd toch de muziek.
Wenen
Daar ging hij dus muziek studeren. Hij componeerde een heel groot oeuvre: 9 opera’s, zeker 70 symfonieën, vele serenade en veel concerten voor diverse instrumenten. Maar ook heel wat kamermuziek. Hij stierf daar op 9 februari 1812.
Leipzig.
Rond 1800 ging deze componist naar Leipzig. Daar begon hij samen met de organist Ambrosius Kühnel (1771-1813), een muziekuitgeverij. Deze uitgeverij gaf de werken van Mozart en Beethoven voor het eerst uit . In 1805 verliet hij de muziekuitgeverij. De muziekuitgeverij bestaat nog onder naam van C.F Peters
De muziek van Franz Anton Hoffmeister.
In eerste werken moet muziek van Hoffmeister moeten we vooral denken aan Haydn en Mozart, later komt Beethoven om de hoek kijken.
Vanaf 13 november 2022 zijn we begonnen aan een serie over deze componist op de 2e zondag en de 4e zondag van maand, bij het programma: Onbekend is Onbemind.
Charles Ives
Wie was Charles Ives?
Op 20 oktober 1874 werd de Amerikaanse componist Charles Edward Ives in Danbury in Connecticut geboren. Zijn eerste muzieklessen kreeg hij van zijn vader George Ives. Deze George Ives was dirigent van verschillende fanfare en harmonieorkesten. Maar hij was ook actief in de kerk. Zo werd de 14 jarige Charles Edward Ives de organist van de kerk in Danbury.
In 1894 tot en met 1898 ging Charles Ives naar de Yale Universiteit in New Haven. Daar studeerde hij bij Horatio Parker. In 1908 ging hij trouwen met Harmony Twichell (1876-1969). Om vrij te kunnen componeren ging Ives werken als verzekeringsagent. Ives was zeker een pionier van de moderne Amerikaanse 20e eeuwse muziek. Hij stond aan de wieg van de muzikale veranderingen in muziek als het gaat om polytonaliteit en polyritmiek. Dit mondt vaak uit in het concept dat verschillende orkestgroepen door elkaar heen spelen. Zijn werken werden pas toen hij 70 jaar werd voor eerst uitgevoerd. Dat was vooral te danken aan collega componist Henry Cowell.
Tikhon Khrennikov
Wie was Tikhon Khrennikov?
Tikhon werd geboren in 1906 en maakte naam als componist en pianist. Het begon allemaal met gitaar en mandoline binnen de familie en na enkele jaren lonkte het conservatorium in Moskou (1932-1936). Je kan je de vraag stellen waar hij zijn reputatie aan te danken heeft, zijn compositorische kwaliteiten of het feit dat hij een ultiem partij-instrument werd binnen de muziekwereld. Hij voelde zich comfortabel in een rol van meegaandheid met het systeem, en verdedigde de cultuurpolitiek van de USSR waar hij ook maar kon.
Dat leverde hem uiteindelijk ook de positie op als voorzitter van de componistenbond (1948). In die positie ging hij toppers als Prokofiev en Shostakovich wel eens vertellen hoe ze moesten componeren. Maar hij wist dat hij op een dunne slappe koord liep in die positie. Zo zij hij tegen zijn vrouw vlak na zijn benoeming: ‘dit is een vergiftigd geschenk waar ik nog wel eens last van kon gaan krijgen’. Buiten het publiekelijk schofferen van collega-componisten (vb. Alexander Lokshin), haalde hij zich de woede op de hals van componisten (of diens familie) die in de problemen kwamen en waar hij simpelweg niets door deed.
Hij stierf in 2007 en tot dan bekampte hij de Russische avant-gardisten. Dat leverde hem in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw nog flink wat politieke baantjes op als apparatsjik. Hij liet drie symfonieën na, wat concertos, behoorlijk wat opera’s en balletten, maar eigenlijk niets dat kwalitatief de tand des tijds wist te doorstaan.
Erich Wolfgang Korngold
Wie was Erich Wolfgang Korngold?
Korngold werd in 1897, dus nog net in de 19de eeuw, in Brno (Moravië/Tsjechië) geboren. Vader was de gevreesde Joodse advocaat/ musicus Julius Korngold. Gevreesd om zijn pittige muziekrecensies in de krant ‘die Neue Freie Presse’ . Zijn recensies waren al net zo pittig als die van zijn voorganger Hanslick. Vader Julius gaf zijn zoon, ook nog eens de naam Wolfgang als eerbetoon aan een ander wonderkind uit Oostenrijk. Het kwam natuurlijk niet door die naam maar het jongetje Erich Wolfgang Korngold was behoorlijk talentvol. Op zijn negende was er al een pianoconcert. Toen Gustav Mahler het hoorde was die laaiend enthousiast, ‘een genie’ noemde hij het ventje. Hij raadde Erich aan om te studeren bij componist Alexander von Zemlinsky. En de grote Richard Strauss was een paar jaar later ook al zo enthousiast over andere pianowerken. In 1905 schreef hij zijn eerste lied, 7 jaar jong dus, en samen met een liedje dat hij twee jaar later schreef geven deze kinderwerken het grote talent weer van Korngold.
Op 13-jarige leeftijd had Erich onder andere verschillende mooie pianowerken geschreven – Don Quichot, Märchenbilder en zijn pianosonate nr. 1; zijn Pianotrio, Op.1; en een ballet-pantomime Der Schneemann. Op 15-jarige leeftijd schreef Korngold zijn eerste opera in één bedrijf, Der Ring des Polykrates, en twee jaar later een tweede, Violanta. Vervolgens kwam zijn eerste avondvullende opera, Die tote Stadt, waaraan hij begon toen hij in de Eerste Wereldoorlog diende als muzikaal leider van zijn regiment. Gebaseerd op de novelle Bruges-la-Morte van de Belgische symbolistische dichter Georges Rodenbach, gaat de opera, met zijn gevoel van verlies, langgerekt droomlandschap en ultieme catharsis, in wezen over het verwerken van verdriet. Het werd enorm en internationaal populair in het interbellum.
Als iemand zo jong zo succesvol is kan er sprake zijn van afgunst. Zijn vader had veel invloed en zorgde dat de muziek ook kon worden uitgevoerd . In 1912 voerde Mengelberg en het Concertgebouworkest al een werk van hem uit.
In 1918 schrijft Willem Pijper erg onvriendelijk: ‘Korngold’s vioolsonate is een zoo hinderlijk product van geestelijke impotentie, compositorisch-technische onhandigheid en motivischen diefstal, dat ik weiger om er verder iets van te zeggen.’
Korngold was ondertussen verliefd op Luzi von Sonnenthal, een jonge actrice uit een bekende theaterfamilie. Vader Julius’ tegenstand tegen dit huwelijk – ja, elk huwelijk dat zijn dierbare wonderkind zou wegnemen – was fel genoeg om het paar lange tijd uit elkaar te houden. Uit die tijd ontstond Korngold’s toneelmuziek voor Much Ado About Nothing, de voortreffelijke Abschiedslieder (Songs of Farewell) en het Pianokwintet, waarvan het langzame deel een reeks variaties was op een van de bovengenoemde liederen, waaronder Korngolds ‘Luzi’-motief. De geliefden trouwden uiteindelijk in 1924.
Zijn volgende en meest ambitieuze opera, Das Wunder der Heliane, was opgedragen aan Luzi. Het staat vol met muziek van verbluffende schoonheid en complexiteit. Hoewel de dystrofische zetting is beïnvloed door de expressionistische cinema – in première in 1927, was het gelijktijdig met Metropolis van Fritz Lang – is het uiteindelijk een gigantische viering van de echtelijke liefde.
Ondertussen veranderde de politieke situatie in Duitsland. Korngold ging dat zelf merken , afkomstig uit een seculiere, geassimileerde joodse familie, toen de nazi’s zijn muziek ging verbieden, werk van Joodse componisten mocht niet meer worden uitgevoerd.
In 1933 vertrok hij naar Amerika, naar Hollywood, kreeg daar opdrachten om muziek te schrijven bij films. n 1935 werd hij door Warner Brothers gevraagd muziek te componeren voor de film Captain Blood. Hierop volgden 18 filmcomposities in 12 jaar. Het waren – voor die tijd – spectaculaire avonturenfilms met exotische locaties, zeegevechten en romantiek.
Korngold zag zijn films als ‘opera’s zonder zang’ en maakte geen onderscheid tussen het schrijven in dit genre en een ander. Hij bracht de technieken van Wagner, Strauss en Puccini naar de bioscoop en hielp samen met zijn mede-emigranten in Hollywood als Max Steiner en Franz Waxman filmmuziek tot een kunst op zich te maken. Hij werd beloond met twee Oscars.
Toen hij in 1946 filmmuziek opgaf schreef hij zijn Symfonische Serenade en hij werkte langzaam aan een vioolconcert . Jascha Heifetz toonde interesse en Korngold voltooide het. De openingsmelodie is het vlucht-/liefdesthema uit Another Dawn – dat Korngold jaren voor de film als concertthema had bedacht. Het publiek genoot van het concert. Dat deden de critici niet. ‘Dit is een Hollywoodconcert,’ sputterde een recensie nadat Heifetz het in 1947 in première bracht. De aanvallen op Korngold werden al snel even wreed als kortzichtig. Hij was verdoemd voor het schrijven van romantische muziek in een modernistische tijd, en Hollywood werd gezien als een bezoedeling van zijn kunst met commerciële zorgen – een echte belediging toen een groot deel van zijn inkomen ging naar het ondersteunen van medevluchtelingen.
Na de oorlog had Korngold goede hoop dat hij zich in Oostenrijk weer als belangrijk componist kon vestigen, maar de lokale pers sloeg die nogal hardhandig de bodem in. Men zag niets meer in de ‘componist van filmmuziek’, die er bovendien nog een ouderwetse componeerstijl op nahield. De Weense première van Die Kathrin werd een regelrechte flop, de evident laatromantische stijl tot op het bot neergesabeld in de pers. Er vloeide nog wel het nodige uit zijn pen, zoals het Derde strijkkwartet en de Symfonie in Fis, maar het gebrek aan ‘Resonanz’ maakte van Korngold tenslotte toch een verbitterd mens. Zo stierf hij ook in 1957 hij op 29 november 1957 aan een hersenbloeding, slechts 60 jaar oud, in zijn geliefde Hollywood. Het laatste lied dat hij schreef als op.41 is een eerbetoon aan de stad van zijn jeugd, in puin geschoten in de oorlog, de stad waar hij gehoopt had terug te keren. ‘Sonett für Wien’.
Noël Lee
Wie was Noël Lee?
Lee was een productieve artiest, met meer dan 200 lp’s en cd’s op zijn naam , waarvan 14 de Grand Prix du Disque ontvingen. Zijn catalogus bevat de complete Schubert pianosonates, alle Beethoven-sonates, alle pianowerken van Debussy en Ravel, en talrijke werken van o.m. Ives, Bartók, Stravinksy, Copland en Elliott Carter. Hij maakte ook een aantal albums gewijd aan muziek voor quatre-mains en werken voor twee piano’s in samenwerking met Christian Ivaldi en een aantal met piano-viool duo’s samen met Gérard Poulet. En dan de ongelooflijke hoeveelheid opnames van Noël Lee samen met zangers waar vooral de vele opnames met François Le Roux , Bernard Kruysen, Udo Reinemann , Anne Marie Rodde en Evert Jan Nagtegaal nog steeds prachtig zijn om naar te luisteren.
Noel Dayton Lee werd geboren in 1924 in Nanking, in China. Zijn achternaam klinkt wel Oosters maar zijn ouder waren Amerikaans en werkten voor korte tijd in China. Ze gaven hem de naam Noel (Engels uitspreken) omdat hij geboren was op 25 december. Toen hij later in Frankrijk ging wonen plaatste hij zelf de puntjes op de e voor een wat fransere uitspraak. Toen baby Noel 7 maanden was gingen zijn ouders terug naar Amerika , naar Lafayette in Indiana. Heel toevallig was daar een goede pianoleraar en Noel kreeg zijn eerste lessen toe hij 5 jaar oud was en gold al snel als lokaal wonderkind en gaf spoedig concertjes. Na het voltooien van de ‘high school’ kon hij in 1939 met een beurs compositie gaan studeren aan de Harvard University in Massachusetts en piano in Boston (vlakbij) aan het New England Conservatory bij o.a. Walter Piston . Hij koos voor Harvard omdat Igor Stravinsky daar gastcolleges gaf net als Bela Bartok. Hij bleef een groot bewonderaar van Stravinsky , later na Harvard heeft hij hem nog eens ontmoet in 1957 toen Noël in Londen samen met Amerikaanse pianist Paul Jacobs Stravinsky’s ‘Concerto voor twee piano’s speelde.
Na de Tweede Wereldoorlog pakte hij zijn studie weer op. Hij had zijn studie moeten onderbreken omdat hij meer dan drie jaar in militaire dienst moest, voor een groot deel was dat in India. Hij kon daar af en toe wel optreden voor andere militairen.
En toen was daar Nadia Boulanger, Mademoiselle zoals ze aangesproken wenste te worden. Componist, dirigent maar bovenal pianodocent. Noël’s leraar Walter Piston studeerde bij haar in Parijs en tijdens de oorlog woonde zij in de VS . Het was voor de jonge pianist Lee eigenlijk heel vanzelfsprekend om verder te gaan studeren bij Nadia Boulanger in Europa, in Parijs. Zo werd hij in 1948 een onderdeel van de ‘Boulangerie’ zoals de leerlingen van Boulanger wel genoemd werden. Net als al die andere beroemd geworden leerlingen van Mademoiselle sprak Noël Lee met grote bewondering over haar, andersom trouwens ook. ‘Noël Lee is one of the finest musicians I have met. Composer with real personality, he has refinement and strength, an acute perseption of resources of his instrument and a total understanding of the works. Ned Rorem noemde haar ‘de meest invloedrijke leraar sinds Sócrates’.
Naast het spelen componeerde Noël Lee steeds meer. Hij besloot in Parijs te blijven wonen , verdiende zijn brood als repetitor van een balletgezelschap en verhuurde zichzelf als pianobegeleider van oudere dames die helemaal niet goed konden zingen, maar wel goed betaalden. Maar toen hij in 1953 en 1954 voor zijn composities de Prix Lili Boulanger won, genoemd naar de net zo beroemde zuster van Nadia Boulanger, een prijs van het Louisville Symphony Orchestra , was dat min of meer het begin van zijn internationale carrière als componist en pianist . Ook het winnen van een prijs die Aaron Copland in 1959 hem toekende namens the American Academy, eveneens bij het Louisville Orchestra. Het waren die prijzen die hem bekend maakten, niet het winnen van belangrijke concoursen, daar deed hij zelfs nooit aan mee.
Met een LP met werken van Debussy kreeg hij n de jaren ’50 de Grand Pris du Disque. Vanwege die prijs gaf het label Valois hem de opdracht een solo-plaat op te nemen bariton Bernard Kruysen en kreeg hij snel het imago gespecialiseerd te zijn in Franse muziek. Hij zei daar later het volgende over ”Verrassend dat imago, ik was aanvankelijk juist nogal Duits ingesteld. Ik speelde graag Brahms en Schubert. Van Schubert heb ik alle sonates meerdere malen in het openbaar gespeeld en ik heb ze allemaal op de plaat gezet, dit inclusief de onvoltooide sonates, die ik heb gecompleteerd. Ik heb geprobeerd dat in de geest van Schubert te doen. Ik heb het tijdens concerten wel eens getest door het publiek te vragen op hun horloge te kijken en het tijdstip te noteren waarop ze dachten dat mijn aandeel begon. Niemand is erin geslaagd de overgang te herkennen.
Geleidelijk aan werd Noël Lee bekender, zowel in Europa als in zijn geboorteland Amerika. Bekend als pianist maar ook als componist. Zo kreeg hij opdrachten van het Franse Ministerie van Culturele Zaken. Het stuk dat hij in 1957 schreef, een 7-delige orkestsuite, met de titel ‘Caprices on the name Schönberg’, is een belangrijk werk. Opvallend is dat er niet veel bij zijn werk te vinden is, eigenlijk niets, dat zich leent voor begin- of amateuronderwijs. Al zijn pianowerken zijn behoorlijk complex. In de tijd van Nadia Boulanger schreef hij veel dodekafonisch, twaalftoonsmuziek, later neoklassiek en daarna heeft hij zelf zijn muziek ‘post-Bartok’ genoemd .
Noël heeft nooit een vaste aanstelling willen hebben aan een Conservatorium, hoewel hem dat natuurlijk vele malen is aangeboden. Hij gaf wel veel masterclasses, ook in Nederland (Utrecht, Den Haag en Groningen bv.) had privé-leerlingen thuis in Parijs en was gastdocent aan diverse Amerikaanse Universiteiten zoals Dartmouth College en de Brandeis University in Waltham.
Hij overleed op 15 juli 2013 in een ziekenhuis in zijn woonplaats Parijs, 88 jaar oud. Hij was gevallen en had daardoor problemen met zijn heup en zijn schouder. Maar hij vroeg vrienden, en het is zo tekenend voor de persoon, om hem in het ziekenhuis een keyboard te brengen zodat hij zijn vingers wel in beweging kon houden.
Carl Loewe
Wie was Carl Loewe?
De Duitser Carl Loewe, Johann Carl Gottfried Loewe, werd in 1796 in Saksen (Löbejün) geboren en overleed in Kiel in 1869, naast componist was hij organist, pianist en zanger. Hij studeerde in Halle ook theologie. In die periode ontmoette hij onder andere Carl Maria von Weber en in Weimar in 1820 Goethe. Dit inspireerde hem tot het componeren van ballades en andere liederen op teksten van bijvoorbeeld Goethe, Herder en Uhland. Carl Loewe liet een veelzijdig oeuvre na, maar is desondanks niet erg bekend geworden bij het grote publiek. Maar het zijn vooral zijn ballades die nog worden uitgevoerd.
In de romantiek kwamen de middeleeuwen opnieuw onder de aandacht. Dichters zwijmelden over oude burchten en kloosters. Schilderachtige locaties waar in hun fantasie (onbereikbare) liefdestaferelen zich afspeelden. De hoofdpersonages zijn meestal van adellijke afkomst. Zoals ‘Herr Oluf’ en ‘Tom der Reimer’. Koning Jerome Bonaparte, de broer van Napoleon maar ook koning van Westfalen, was zo onder de indruk van de prachtige tenorstem van Loewe, dat de koning de jonge Carl een jaargeld van 300 thaler schonk. Ook in latere jaren had Loewe veel succes met zijn liedkunst. Tijdens een tournee beschouwde het Weense publiek hem als de ‘Schubert van het noorden’, of de ‘Pommerse Balladenkoning’. Als componist begreep hij dus heel goed wat een zanger kan en welke noten hij nodig heeft en daarom worden zijn ballades nog steeds graag gezongen. Loewe bezocht in 1819/20 Dresden, Weimar en Jena en ontmoette persoonlijk Weber, Goethe en Hummel . Hij verhuisde in 1820 naar de stad Stettin in Pruisen – het huidige Szcezcin in Polen – en een jaar later werd hij muzikaal leider van de stad. Hoewel hij spijt had dat hij niet in Parijs of Wenen was benoemd, bleef hij plichtsgetrouw 46 jaar in Stettin.
Met het kiezen van dichters voor zijn werken ging hij heel secuur om , met voorkeur koos hij de verzen van klassieke grote meesters zoals Goethe, Schiller en Herder maar ook kleinere en modernere dichters. Zo was hij een van de eerste componisten die poëzie gebruikte van Friedrich Rückert. In totaal maakte hij meer dan 400 ballades en liederen, wat hem de bijnaam “Schubert van Noord-Duitsland” opleverde. Een van de sterke punten van Loewe als componist waren zijn ‘fantasierijke en soms gewaagde’ begeleidingen, die vaak sfeervol waren en het sonore en tonale potentieel van de piano uitbuitten. De invloed van zang is ook voelbaar in de instrumentale composities van Loewe. Zijn aanzienlijke hoeveelheid solo-pianomuziek, hoewel tegenwoordig zelden of nooit gehoord, is opvallend vernieuwend qua inhoud, expressie en harmonie. Het grootste deel van zijn carrière worstelde Loewe om geaccepteerd te worden als operacomponist. In 1834 verscheen zijn komische opera ‘Die drei Wünsche’ die werd werd opgevoerd in Berlijn. Critici waren niet onder de indruk en schreven: “Dr. Loewe zou nog geschikter zijn voor serieuze, heroïsche of tragische opera dan voor een komisch Singspiel.” Loewe volgde het advies van zijn critici op en verliet de opera en ruilde die in voor oratorium (hij schreef 17 Oratoriumwerken)
Loewe kreeg in 1864 een beroerte en nam ontslag in Stettin. Hij overleed kort na een nieuwe beroerte in Kiel in 1969 . Hij werd begraven in Kiel maar zijn hart bevindt zich in een urn naast het orgel in de Jacobi-Kirche in Stettin waar hij zo vele jaren organist was. Er is een Carl-Loewe-Museum in zijn geboorteplaats Löbejün (in de Duitse deelstaat Saksen-Anhalt)
Saverio Mercadante
Wie was Saverio Mercadante?
Saverio Mercadante (1795 – 1870) schreef ongeveer 60 opera’s tussen 1820 en 1870 Daarnaast maakte hij ook liederen, die hij Arie noemde of Canzoni of Romanza, meestal met pianobegeleiding. Eigenlijk altijd gezongen door de zangers uit de opera. Een tijdsbeeld: Schubert leefde ook in die tijd, die overleed in 1828. Die ontwikkeling van het Lied als kunstvorm raakte Mercadante niet, hij had zijn eigen Italiaanse stijl.
Over het geboorte jaar van Francesco Saverio Raffaele, zoon van Giuseppe Mercadante , is men het niet eens. Hij was een buitenechtelijk kind en op een doopakte uit 1795 staat wel de naam maar geen ouders. In 1797 heeft zijn vader hem pas erkend en werd hij in Napels gedoopt en aangegeven.
Door zijn halfbroer Giacinto die een goede amateur gitarist en klarinettist was , werd zijn interesse in muziek al vroeg gestimuleerd en werd hij al jong toegelaten op het Napolitaanse conservatorium. Hier kon hij experimenteren met verschillende instrumenten (cello, fagot, fluit) en studeerde viool met uitstekende resultaten, tot aan de rol van eerste viool en dirigent van het schoolorkest, zoals de praktijk in de negentiende eeuw was. Daarna volgde hij nog lessen contrapunt en compositie. Voor het Conservatoriumorkest schreef hij meerdere werken. Waarschijnlijk was het tijdens een van deze “academies” dat Gioacchino Rossini, op bezoek aan het conservatorium, zo onder de indruk van Mercadante was, dat hij in zijn volgende brief aan directeur Zingarelli schreef: Ik feliciteer u, omdat uw eigen jonge leerling Mercadante daar begint, waar wij eindigen.
In zijn conservatoriumtijd schreef Mercadante een fluitconcert in e kl. dat nu zijn bekendste werk is en nog regelmatig wordt uitgevoerd. Maar Saverio trok naar de opera en zijn eerste opera was in 1819 meteen een succes. Hij zou er meer dan 60 maken. Tot ca. 1822 was hij een gevierd operacomponist en zijn werken stonden behalve in Italië bij La Scala , ook op het programma van de operahuizen in Londen, Paris en Wenen. Maar hij had pech , rond 1822 verwierf Donizetti de gunsten van het publiek, en was Rossini, zowel als Bellini ook veel gevraagd, waardoor Mercadante geen opdrachten meer kreeg . Hij zocht zijn geluk in Wenen en Parijs, waar zijn werken in première gingen. De politieke situatie in het Italië van toen , na het Congres van Wenen , was onrustig. Italië werd verkaveld tussen de vroegere machthebbers in diverse koninkrijkjes met eigen operahuizen ,concertzalen èn salons die elkaar beconcurreerden. En voor die salons, waar speciale soireés waren, schreef Mercadante zijn canzoni met pianobegeleiding, in die tijd pianoforte.
Op 8 juli 1832 trouwde hij met Sofia Gambaro, een zeer jonge Genuese weduwe . Hij kon niet zo veel meer reizen , hij had nu een gezin , Sofia had al 3 kinderen uit haar eerste huwelijk , dus zocht hij werk dichter bij huis en stelde zich kandidaat voor de functie van koordirigent, die in november 1833 in Novara vrijkwam. Gaetano Donizetti was ook geïnteresseerd maar Mercadante kreeg de baan. In 1835 verliet de familie Mercadante als gevolg van de cholera-epidemie Napels en verhuisde naar Parijs waar hij geen succes had maar zijn verblijf in Parijs bracht hem in contact met nieuwe literaire en esthetische ervaringen. In Parijs publiceerde Mercadante ‘Les soirées italiennes’ , een verzameling canzoni bedoeld voor ervaren vertolkers die optraden in de salons van de hoofdstad Hij schreef ook didactisch materiaal met name vocalises, solfège’s en voorbereidende oefeningen voor het “dramatische lied”, bedoeld voor professionele zangers.
In 1838 begon Mercadante zichtproblemen te krijgen die zijn werken moeilijk maakten. Hij keert in 1840 terug naar Napels om het directeurschap van het conservatorium op zich te nemen. In 1862 werd hij echter blind door een beroerte; hoewel hij bleef lesgeven, werd hij gedwongen zijn opera-directiefuncties op te geven maar hij bleef schrijven en dicteerde de composities aan zijn leerlingen. Mercadante stierf op 17 december in Napels. 1870, 74 jaar oud stond er in de akte. Rossini, Bellini en Verdi verdrongen zijn muziek voor een groot deel van het Italiaanse podium.
Hij schreef 60 opera’s, enkele balletten, meer dan 30 missen , vespers, antifonen , psalmen, composities op Latijnse en Italiaanse teksten, 20 concerten voor solisten en orkest, ongeveer 60 symfonieën en fantasieën, sonates en divertimenti , andere stukken voor solo-instrument, vocale kamermuziek, ongeveer 40 aria’s, terzetten en romances en er is waarschijnlijk nog meer. Eens op ieders lippen, nu bijna vergeten. Saverio Mercadante.
Thelonious Monk
Wie was Thelonious Monk?
De eerste twintig jaar van zijn muzikale loopbaan bleef hij volslagen onbekend. En toen zijn als grillig ervaren muziek eenmaal door een breed publiek werd omarmd en zijn portret de cover van Time Magazine had gesierd hield hij op met componeren en optreden en ging hij televisie kijken.
Rondtrekkende evangeliste
Thelonious Sphere Monk (1917-1982) werd geboren in Rocky Mount, een stadje in North Carolina. Thelonious kreeg vanaf zijn zesde pianoles van een buurvrouw in San Juan Hill, New York, die hem met de ‘stride’ pianostijl van James P. Johnson en Fats Waller kennis liet maken.
Op zijn zeventiende maakte hij zijn debuut als begeleider van een rondtrekkende evangeliste. Volgens mensen die hem in 1935 in Kansas City hoorden speelde hij toen minder spaarzaam dan later, maar zijn harmonieën klonken voor die tijd geavanceerd. Hij hield er een levenslange fobie voor reizen aan over.
Van een vaste schnabbel in 1941 in Minton’s Playhouse in Harlem kennen we zijn eerste opnamen; het nummer ‘Nice Work If You Can Get It’ bevat ‘foute’, off-key-noten, die kenmerkend zouden worden voor zijn latere stijl. Zijn eerste compositie die door een orkest werd opgenomen was ‘Epistrophy’, door de big band van trompettist Cootie Williams, in 1942. Doch die opname bleef twee decennia op de plank liggen. Meer succes had ‘Round Midnight’, dat Williams twee jaar later uitvoerde. Het was Monks eerste hit – en zou uitgroeien tot een van de meest gespeelde en gezongen jazz-standards.
High Priest of Bop
Maar voorlopig bleef het sappelen voor Thelonious Monk. Vanaf 1947 had de pianist/componist een contract bij Blue Note Records, maar van nummers als ‘Ruby My Dear’ en ‘Monk’s Mood’, inmiddels evergreens, werden in eerste instantie slechts een paar honderd exemplaren verkocht – en vermoedelijk vooral aan muzikanten.
Dat veranderde pas echt toen Monk in 1961 bij Columbia onder contract kwam. Deze firma had een veel ruimer pr-budget en inmiddels was de muziek van ‘The High Priest of Bop’ voor veel jazzfans meer acceptabel geworden.
Bipolair
Monks grootste probleem was een gedurende lange tijd niet als zodanig herkende ernstige bipolaire stoornis, die niet bepaald geheeld werd door de aanzienlijke hoeveelheden wijn die hij consumeerde. Zijn van nature introverte persoonlijkheid kreeg soms katatonische trekjes. Frequent ijsbeerde hij dagenlang door zijn appartement, terwijl hij op een nieuwe compositie broedde. Die stukken klonken alsof elke noot met de uiterste precisie en kracht haar exacte plek had gekregen. En dat was ook zo.
Inmiddels kon hij alleen al van zijn royalties royaal leven. Per optreden verdiende hij tussen de $2,000 en $15,000. Zodat het iedereen verbaasde dat hij in 1972 naar de villa van zijn vriendin en mecenas Pannonica barones De Koenigswarter verhuisde en daar de rest van zijn leven televisie keek. De piano in zijn kamer vergaarde een dikke laag stof.
Wolfgang Amadeus Mozart
Wie was Wolfgang Amadeus Mozart?
Wolfgang Amadeus Mozart was een 18e eeuwse Oostenrijkse componist, muzikant en dirigent. Hij wordt vaak beschouwd als een van de grootste componisten aller tijden. Mozart begon zijn muzikale carrière al op jonge leeftijd en was al voor zijn twintigste een gevierd virtuoos op piano en viool.
Hij componeerde in verschillende muziekgenres, waaronder opera, symfonieën, kamermuziek en pianomuziek. Veel van zijn werken zijn nog steeds zeer populair en worden vaak uitgevoerd in concertzalen over de hele wereld.
Mozart stierf op jonge leeftijd aan onbekende oorzaken, maar heeft een blijvende impact gehad op de muziekwereld en wordt nog steeds beschouwd als een van de grootste muzikale genieën uit de geschiedenis.
Chris Newman
Wie is Chris Newman?
Chris Newman (Stevenage 30 Oktober 1952) is een Britse flatpicking gitarist. Aanvankelijk speelde Newman jazz en swing, onder meer als begeleider van de Britse gitarist en humorist Diz Disley. Deze Disley herintroduceerde Django Reinhardts violist Stéphane Grappelli in de muziekwereld na diens enkele jaren afwezigheid. Newman maakte enige tijd deel uit van Grappelli’s begeleidingsband.
Toch ging de voorliefde van Newman uit naar de folkmuziek van de Britse eilanden. Dat uitte zich onder meer in samenwerkingen met de folkzanger Fred Wedlock en met zangeres Brenda Wootton uit Cornwall. Later in zijn carrière maakte hij drie jaar lang deel uit van de Iers-Schotse formatie The Boys of the Lough.
In 1981 verscheen een eerste solo album met een titelloos vervolg twee jaar later. Er verschenen tot nu toe nog vier soloalbums, waarop hij naast gitaar ook mandoline, bass en toetsen voor zijn rekening neemt.
Sinds 1987 vormt hij een duo met zijn vrouw, de Ierse harpiste Máire Ní Chathasaigh (8 albums). Aangevuld met schoonzus Nollaig Casey (fiddel) en haar echtgenoot Arty McGlynn (gitaar) vormen de twee duo’s de formatie The Heartstring Quartet.
Newman is een veelzijdig gitarist. Naast Ierse folk verdiept hij zich in jazz, bluegrass, old time etc. Zijn vingervlugge flatpicking is een handelskenmerk. Op zijn laatste soloproductie Breaking Bach – Flatpicking The Partitas brengt hij composities van Bach solo op akoestisch gitaar.
Vanaf de oprichting is hij als gitaardocent verbonden aan de Universiteit van Newcastle in de opleiding tot folkmuzikant.
Edith Piaf
Edith Piaf
Alles lezen over Edith Piaff? Wie was ze, waar is ze geboren en wat waren haar grootste hits?
Edith Piaf (1915-1963) was een Franse zangeres en songwriter, en wordt algemeen beschouwd als één van de grootste vertolkers van het chansongenre. Ze werd beroemd om haar krachtige en emotionele zangstijl, maar ook om haar persoonlijke leven, dat werd gekenmerkt door tragedie en drama. Piafs beroemdste liedjes zijn ‘La Vie en rose’, ‘Non, je ne regrette rien’ en ‘Hymne à l’amour’. Ondanks een moeilijke opvoeding en talloze persoonlijke worstelingen behaalde Edith Piaf onvergetelijke successen en blijft zij een iconisch figuur in de Franse muziekgeschiedenis. Over de Edith Piaf wiki lees je in dit artikel meer.
Edith Piaf Onvergetelijke Successen
Edith Piaf had tijdens haar carrière talloze succesvolle nummers. Veel van deze nummers zijn op het album Edith Piaf Onvergetelijke Successen gezet. Hieronder noemen we hier een paar voorbeelden van, terwijl we later ook nog Edith Piaf La Vie en rose noemen. Dit is misschien wel de grootste hit van Edith Piaf Onvergetelijke Successen.
- “Non, je ne regrette rien” – Dit nummer, wat zich vertaalt naar “Nee, ik heb nergens spijt van”, werd uitgebracht in 1960 en werd een van Piafs beroemdste en meest blijvende hits. Het nummer is in talloze films te zien geweest en is nog steeds geliefd bij fans van Piafs muziek.
- “Milord” – Dit nummer, uitgebracht in 1959, was tijdens haar leven een van Piafs populairste nummers. Het vertelt het verhaal van een vrouw die verliefd wordt op een rijke man en zich realiseert dat hij een crimineel is. Het nummer is een klassiek voorbeeld van Piafs verhalen vertellen en emotionele zangstijl.
- “Sous le ciel de Paris” – Dit is een mooi en romantisch lied dat de stad Parijs en haar vele charmes viert. Het is een van Piafs meest geliefde en blijvende liedjes geworden.
- “Hymne à l’amour” – Dit is een gepassioneerd en emotioneel liefdeslied dat werd geïnspireerd door Piafs relatie met bokser Marcel Cerdan. Het is een van haar meest iconische en geliefde liedjes geworden.
Edith Piaf La Vie en rose
Als we het over Edith Piaf Onvergetelijke Successen hebben, moeten we natuurlijk ook Edith Piaf La Vie en rose noemen. Het nummer, wat zich vertaalt naar “Life in Pink”, is geschreven door Piaf en de Franse songwriter Louiguy en werd voor het eerst uitgebracht in 1947. Het nummer is een klassiek voorbeeld van Piafs emotionele en krachtige zangstijl. Het vertelt het verhaal van iemand die het leven door een roze bril ziet en zelfs op de moeilijkste momenten vreugde en schoonheid vindt. De teksten zijn zowel poëtisch als eenvoudig, met zinnen als “Ik zie het leven in roze” en “hij is het voor mij, ik voor hem in het leven.” Edith Piaf La Vie en rose werd meteen een klassieker en blijft een van Piafs meest duurzame en geliefde nummers. Het is in de loop der jaren door talloze artiesten gecoverd, waaronder Louis Armstrong, die een beroemde versie in het Engels heeft opgenomen.
https://www.youtube.com/watch?v=SEgHbStaZEI
Voilà Edith Piaf
Mogelijk dacht je dat Voilà Edith Piaf een gouden combinatie was, maar dit nummer is helemaal niet van de Franse zangeres. Het was juist Barbara Pravi die met Voilà optrad tijdens het Eurovisiesongfestival in 2021. Pravi werd met Voilà Edith Piaf zelfs tweede en eindigde ook nog eens in de Top 2000 in Nederland. In 2022 behaalde Voilà Edith Piaf van Barbara Pravi zelfs de 262e plek in deze lijst.
Edith Piaf Songfestival
Edith Piaf Songfestival is iets dat nooit is gebeurd, maar veel mensen dachten dit wel toen Barbara Pravi meedeed aan het Eurosongfestival 2021, wat in Rotterdam werd gehouden. Voila deed erg denken aan de nummers van Edith Piaf en werd dan ook razend populair. Uiteindelijk eindigde Voila Edith Piaf van Barbara Pravi tweede.
Edith Piaf ziekte
Edith Piaf leed haar hele leven aan verschillende gezondheidsproblemen, waaronder chronische pijn, alcoholisme en verslaving aan geneesmiddelen op recept. Het was ook bekend dat ze een zwak hart had en werd vaak in het ziekenhuis opgenomen vanwege gerelateerde gezondheidsproblemen. In 1951 kreeg Piaf een ernstig auto-ongeluk met Charles Aznavour waarbij ze meerdere breuken en verwondingen opliep, waaronder een gebroken arm en twee gebroken ribben. Ze liep ook een zware hersenschudding op en lag urenlang in coma. Door het ongeluk had ze chronische pijn, die ze onder controle kreeg met een combinatie van pijnstillers en alcohol. Ze was dan ook verslaafd aan Edith Piaf morfine. De Edith Piaf dood kwam uiteindelijk door leverkanker. Ze stierf aan de Edith Piaf ziekte op 47-jarige leftijd op 10 oktober 1963.
Edith Piaf morfine
Edith Piaf worstelde haar hele leven met pijn vanwege verschillende gezondheidsproblemen, waaronder een zwak hart, chronische artritis en verwondingen opgelopen bij een ernstig auto-ongeluk in 1951. Om haar pijn te beheersen, raakte Piaf verslaafd aan pijnstillers, met name morfine, die ze nam. jarenlang in grote hoeveelheden. Ze had dus niet alleen een alcoholverslaving, maar de zangeres was ook verslaafd aan Edith Piaf morfine tijdens haar leven. Voor Edith Piaf morfine is ze drie keer naar een verslavingskliniek gegaan met zanger Jacques Pills, maar elke keer mislukte het traject.
Edith Piaf dood
Edith Piaf stierf op 10 oktober 1963 op 47-jarige leeftijd. Ze stierf aan leverkanker, die pas een paar maanden voor de Edith Piaf dood was vastgesteld. Piaf had een lange geschiedenis van gezondheidsproblemen, waaronder alcoholisme, drugsverslaving en chronische pijn, en haar gezondheid ging al enkele jaren achteruit tot aan haar dood. De dood van Piaf was een aanzienlijk verlies voor de muziekwereld, aangezien ze algemeen werd beschouwd als een van de grootste Franse zangeressen aller tijden. Haar begrafenis werd bijgewoond door duizenden fans en bewonderaars, waaronder veel collega-muzikanten en beroemdheden.
Hoe oud is Edith Piaf geworden?
Edith Piaf is maar 47 jaar oud geworden. Ze overleed op 10 oktober 1963 in Plascassier, Frankrijk.
Wanneer is Edith Piaf overleden?
Edith Piaf is overleden op 10 oktober 1963 op 47-jarige leeftijd in het plaatsje Plascassier in Frankrijk.
Edith Piaf last photo
Na de Edith Piaf dood was er veel interesse in de Edith Piaf last photo. Uiteindelijk kwam deze foto ook uit, waarop te zien is hoe de zangeres op haar ziekenhuisbed ligt. Het is onbekend of ze op de Edith Piaf last photo al gestorven is of nog leeft, maar ze ziet er in ieder geval niet meer goed uit.
Kinderen Edith Piaf
Edith Piaf had een dochter genaamd Marcelle Dupont, ook wel bekend als Marcelle Laplanche. Marcelle werd geboren op 9 februari 1933 en was de dochter van Piafs minnaar, Louis Dupont. Piaf weigerde aanvankelijk Marcelle als haar dochter te erkennen, maar accepteerde haar uiteindelijk en schreef zelfs een lied voor haar genaamd “Le Vieux Piano”. Marcelle overleed al op tweejarige leeftijd aan de gevolgen van een hersenvliesontsteking. Verdere kinderen Edith Piaf zijn er niet gekomen. De Franse zangeres wilde dan ook helemaal geen kinderen.
Mogelijk wilde ze wel zwanger worden van de liefde van haar leven, de getrouwde bokser Marcel Cerdan, maar stierf hij voordat dit mogelijk was. Cerdan kwam namelijk om het leven bij een vliegtuigongeluk in 1949. Hij vloog destijds van Parijs naar New York om af te spreken met Edith Piaf.
https://www.youtube.com/watch?v=s9ovEsU2H6A
Edith Piaf YouTube
Als je graag naar de nummers van de Franse zangeres wilt luisteren, hoef je alleen maar Edith Piaf YouTube op te zoeken. Je komt dan bijvoorbeeld het album Edith Piaf Onvergetelijke Successen tegen, maar je kunt ook nog andere nummers van haar vinden.
Edith Piaf wiki
Wil je graag meer leren over Edith Piaf? Deze pagina moet je een beetje zien als de Edith Piaf wiki, al valt er uiteraard nog veel meer te vertellen over deze beroemde zangeres. Kijk dan ook eens naar de echte Edith Piaf wiki!
Poldowski
Wie was Poldowski?
Régine Wieniawski, Irène Wieniawska, Irene Regina Wieniawski of Wieniawska, Lady Dean Paul, Lady Irene Dean Paul, Lady Irene Poldowski Paul, (Madame) Poldowski, Poldowsky or Poldowska. Irène Wieniawska , geboren op 16 mei 1879 in Brussel, dochter van violist Henryk Wieniawski.
Irène, die in 1879 werd geboren, enkele maanden voor de dood van haar vader die in 1880 stierf, was het jongste kind en de enige van de kinderen die de muzikale traditie van haar vader voortzette. Ze studeerde piano en compositie bij Francois-Auguste Gevaert en later in Parijs bij Vincent d’Indy en Andre Gedalge. Al vroeg schreef ze haar eerste liederen, vooral op Franse teksten maar ook op Engelse, de taal van haar moeder.
Het gezin Wieniawski verhuisde in 1896, na het overlijden van vader, naar Londen . Niet zo heel vreemd want de moeder was van Engelse afkomst en ze hadden veel familie in Londen. Irène studeerde verder bij componist en dirigent Percy Pitt en pianist Michael Hambourg.
Het was de beroemde sopraan Nelly Melba die Irène in contact bracht met een afstammeling uit een adellijke familie , Sir Aubrey Edward Henry Dean Paul, 5th Baronet. In 1901 trouwde ze met deze Sir die, onder de naam Edward Ramsey, soms liedrecitals gaf. Irène , nu dus Lady Dean Paul , begeleide hem vaak en ze nam ook de Britse nationaliteit aan maar bleef werken publiceren als “Irène Wieniawska” Ze kregen drie kinderen. De vroege dood van Lady Dean Paul’s oudste zoon greep haar erg aan en leidde uiteindelijk tot het uiteenvallen van haar huwelijk. Het inspireerde wel tot drie werken, de liederen ‘Soir’ en ‘Berceuse d’Armorique’, en het viool-piano stuk ‘Berceuse pour l’enfant mourant’, waarna ze het pseudoniem Poldowski aannam. Wat bracht haar ertoe deze naam te gebruiken? Het blijft gissen : Een combinatie van vooroordelen tegen vrouwelijke componisten, haar verlangen om een individuele professionele identiteit te laten gelden en een wens om haar Poolse afkomst te erkennen, hebben zeker bijgedragen aan haar beslissing om een mannelijke pseudoniem te gebruiken.
De bekendste tenor van dat moment in Engeland was Gervase Elwes, hij had Poldowski lang geleden nog in Brussel ontmoet en hij introduceerde haar in 1912 op het Engelse concertpodium met een aantal liederen die ze eerder had geschreven op teksten van Paul Verlaine. Ze verhuisde later dat jaar naar Brussel nadat koningin Elizabeth van België de wens had uitgesproken om haar te horen. Ze blijft veel heen en weer reizen , componeren en concerten geven in Parijs, Brussel en Londen.
Poldowski verliet man en kinderen en trok in 1919 naar Amerika om geld te verdienen. Ze ontmoette Noel Coward en kwam via hem in contact met een kleurrijke groep vrij levende grillige artiesten, vooral vrouwen. Met Cécile Sartoris ging Poldowski optreden bij rijke Amerikanen. Sartoris declameert met een tragische stem Franse gedichten en Poldowski zingt met hese stem haar eigen liederen op teksten van Verlaine.
Die 22 liederen die ze schreef op Verlaine teksten worden regelmatig uitgevoerd. Ze beheerste de Franse taal perfect, geboren in Brussel, maar door haar leven in Londen en Amerika waren er ook muzikale invloeden uit de Engels sprekende landen. Na een serie optredens met Cécile Sartoris schreef een recensent in The New York Times dat haar muziek het product was van een bijzonder charmant talent, vol kleur en sfeer en ver verwijderd van de alledaagsheid. Maar , schreef hij verder, “als zangeres blinkt ze niet uit; het is de stem van een componist die niet aardig is naar de luisteraars. Samenvattend concludeerde hij dat het toch een beetje jammer was dat de liederen niet werden gezongen door een zanger met een stem en het vermogen om trouw te blijven aan de toonhoogte. Maar daar was weer de Britse tenor Gervase Elwes die haar destijds in Londen had geholpen, met hem gaf ze een serie succesvolle concerten maar helaas moest het vervolg van het tournee worden afgelast omdat Elwes in Boston omkwam bij een treinongeluk.
In 1922 keerde Poldowski terug naar Londen Daar speelde ze haar nieuwe suite voor piano getiteld The Caledonian Market. Een concert bestaande uit haar werken werd gegeven in 1925 in het Hyde Park Hotel. De opera-sopraan Miriam Licette begeleid door Frederick Kiddle zong een lied tijdens een Proms-concert in 1927. Ze opende ondertussen een modieuze haute couture-boetiek waar ze verschillende creaties maakte voor de Britse koninklijke familie. Tijdens een rondreis door Spanje in 1925 kreeg ze een diamanten armband cadeau van de koning en koningin van Spanje. De laatste jaren van haar leven was ze vaak ziek en na een longontsteking werd haar rechter long verwijderd. Ze stierf aan een hartaanval op 28 januari 1932 in Londen, 52 jaar oud .
Sergej Prokofiev
Wie was Sergej Prokofiev?
De eerste pianolessen kreeg hij van zijn moeder, en op zijn 9e mocht hij officieus al naar het conservatorium van St. Petersburg. Daar was hij best wel een etterbak voor zowel zijn oudere medestudenten alsook voor zijn docenten.Hij was in goed gezelschap met o.a. Rimsky-Korsakov en Lyadov als docenten, maar zelfs intern was het docentenkorps zwaar verdeeld over de kwaliteiten en het genie van Prokofjev.
De eerste jaren na zijn afstuderen- de jaren na het uitbreken van de 1917 revolutie- probeerde hij een plek te vinden in de Russische traditie. Dat lukte maar gedeeltelijk. Zijn behoefte om ‘anders’ te zijn primeerden. Die drijfveer en de chaos in zijn land deden hem besluiten dat zijn toekomst in het Westen lag. Daar was de concurrentie evenwel groot zowel als pianist en als componist. Zelfs met de hulp van de legendarische scenarist Sergei Diaghilev liepen zijn balletten en opera’s gemiddeld maar matig. De concurrentie was groot en types als Stravinsky voelden simpelweg beter aan wat de Westerse bourgeoisie wilde.
Ook na een tweede poging in het Westen besliste hij om terug te keren naar de USSR. Hij was van mening dat zijn kaarten er als Russische modernist beter lagen. Tijdelijk was dat ook zo, maar de cultuurpolitiek van Stalin speelde hem toch flink parten. Hij stierf op 5 maart 1953, dezelfde dag als zijn kwelgeest Stalin.
Franz Schubert
Wie was Franz Schubert?
Franz Peter Schubert (Wenen, 31 januari 1797 – 19 november 1828) was een Oostenrijks componist en is 31 jaar oud geworden.
De eerste Schubertbiografie verscheen 36 jaar na zijn dood. Het duurde bijna tweemaal zo lang oor het grootste deel van zijn werk in druk verscheen, en nogmaals dubbel zoveel tijd voor de nog verkrijgbare feiten en gegevens van zijn leven waren verzameld. Aanvankelijk was men daarom aangewezen op de herinneringen van vrienden die een hoge leeftijd hadden bereikt. Zo zijn er veel legenden ontstaan over Schubert.
Het was Otto Erich Deutsch die met grote toewijding vrijwel alle schriftelijke uitlatingen uit Schubert’s tijd verzameld en geannoteerd tot een belangrijk document. De Deutsch-Index is een thematische index van de werken van de componist Franz Schubert in chronologische volgorde, opgesteld door de musicoloog Otto Erich Deutsch (1883-1967). Ieder werk van Schubert kreeg een D nummer. Slechts een klein deel van Schuberts werken had een opusnummer, in plaats daarvan is het gebruik van D-nummers algemeen aanvaard. De Duitse index (1978) bevat aantekeningen van alle werken en bewegingen, evenals alle beschikbare gegevens over de herkomst, bronnen, edities en literatuur.
Volgens de chronologische ordening van al Schuberts werken door Otto Erich Deutsch schreef hij 988 stukken waaronder 8 symfonieën, 10 ouverturen en andere orkestwerken, 15 strijkkwartetten, 3 pianotrio’s, 31 dansen voor piano, 7 missen, 46 werken voor mannenkoor, 567 liederen met pianobegeleiding, impromptu’s en moments musicaux voor piano solo, en 36 solozangstukken.
Franz Schubert werd geboren in Himmelpfortgrund, een buitenwijk van Wenen, tegenwoordig Wien-Alsergrund, als zoon van een onderwijzer, die het met de zorg voor negentien kinderen uit twee huwelijken niet breed had. Toen Franz acht jaar was, begon zijn vader hem vioollessen te geven en zond hij hem voor zanglessen naar Michael Holzer. In de familiekroniek, die hij nog tot enige uren voor zijn dood had bijgehouden, schreef de vader van Schubert, dat Holzer hem meermalen met tranen in de ogen had verzekerd, dat hij nog nooit zo’n leerling had gehad: Wanneer ik hem iets nieuws wilde bijbrengen, wist hij het al. Franz zong zo mooi, dat hij werd aangenomen bij de Wiener Sängerknaben in de hofkapel. Hier kreeg hij onder meer les in harmonie van Antonio Salieri, die de hofkapelmeester was. Ook nadat hij de baard in de keel had gekregen en het internaat had verlaten, waar hij wel had mogen blijven, gaf Salieri Franz nog jarenlang kosteloos les. Om de militaire dienst te ontlopen, werd hij hulponderwijzer aan de school van zijn vader.
Nadat hij op in 1814 zijn eerste lied Gretchen am Spinnrade had geschreven, ontwikkelde zijn compositorische vermogen zich geheel in 1815, het vruchtbaarste jaar van zijn leven. Vier opera’s, twee symfonieën, 144 liederen (waaronder Erlkönig en Heidenröslein), twee Missen, een strijkkwartet en twee pianosonates waren het resultaat.
In 1816 solliciteerde Schubert naar de betrekking van muziekleraar aan de normaalschool in Laibach. Hij wilde trouwen met zijn jeugdvriendin Therese Grob. Salieri schreef echter een koel getuigschrift, dat Schubert toevallig in handen kreeg. Daarop brak hij met Salieri en kwam er aan de lessen een einde. De sollicitatie liep op niets uit, waarschijnlijk omdat hij geen les kon geven in het bespelen van alle blaasinstrumenten.
In de herfst van 1817 was de wettelijke termijn voorbij dat Schubert onder de wapenen geroepen kon worden. Meteen nam hij ontslag als hulponderwijzer. Hij moest nu in zijn onderhoud voorzien met het geven van muzieklessen. In de zomer van 1818 en in 1824 ging hij als pianoleraar met de familie van graaf Johann Karl Esterhazy mee naar hun landgoed in Hongarije. Aldaar genoot hij van de weinige zorgeloze maanden die zijn leven heeft gekend.
Eenmaal terug in Wenen woonde hij afwisselend bij vrienden. Hij componeerde dagelijks van ‘s morgens zes tot ‘s middags een uur, zonder een pauze in te lassen. ‘s Avonds trof hij zijn vrienden in het café. In 1820 werd voor het eerst een Singspiel van Schubert opgevoerd: Die Zwillingsbrüder. Men riep enthousiast om de componist, maar Schubert weigerde te verschijnen omdat hij armoedig gekleed was.
Voor 1821 waren er slechts enkele liederen van Schubert gedrukt. In dat jaar zorgde zijn vriend Ignaz Sonnleithner ervoor dat een uitgave gereed kwam van een serie van zeventien afleveringen met liederen van Schubert, tegen intekening. Erlkönig verscheen als opus 1, zes jaar nadat het gecomponeerd was. De kritiek was weliswaar verdeeld, maar de opbrengst zorgde ervoor dat Schubert zijn schulden kon afbetalen, ook door zuiniger te leven.
Op een minder gelukkig ogenblik was Schubert zo onverstandig aan de uitgever die de administratie van de liederen verzorgde, alle eigendomsrechten voor 800 gulden te verkopen, terwijl de opbrengst in twee jaar tweeduizend gulden had bedragen. Schubert werd ernstig ziek (waarschijnlijk syfilis) als gevolg van het feit dat hij, onder invloed van een van zijn vrienden, genaamd Schober, en uit wanhoop over zijn tegenslagen, waarschijnlijk ooit één of meer publieke vrouwen had bezocht. Uit deze tijd stammen zijn Rosamunde-muziek en de liederencyclus Die schöne Müllerin. Het grootste gedeelte hiervan werd in het ziekenhuis , waar hij een kwikbehandeling kreeg, geschreven.
In 1824 huurde Schubert voor het eerst van zijn leven een eigen kamer, waardoor hij nog krapper in zijn financiën kwam te zitten. In 1825 werd hem een betrekking als tweede hoforganist aangeboden. Schubert sloeg het af met de mededeling: “De staat moet mij onderhouden, zodat ik vrij en zorgeloos kan componeren”. Mogelijk zag hij als schuchter mens tegen het proefspelen op, want een jaar nadien solliciteerde hij – tevergeefs – naar een baan als tweede hofkapelmeester. Wel werd er nu geregeld werk van hem gedrukt, zij het tegen heel erg lage honoraria.
In 1827 kwam de plaats vrij van kapelmeester aan het Kärntnertortheater. Wederom solliciteerde Schubert, maar door intriges mislukte het opnieuw. Het oordeel van Ludwig van Beethoven over Schuberts werk: “Waarlijk, in Schubert woont een goddelijke vonk”, veranderde niet veel aan Schuberts geestelijke gesteldheid op dat moment. Na de begrafenis van Beethoven gingen hij en zijn gezelschap naar het café. Bij de eerste dronk zei hij: “Op hem, die wij juist begraven hebben”, bij de tweede: “Op hem, die de volgende zal zijn”. Uit de liederencyclus Winterreise die rond deze tijd geschreven is, spreekt doodsverlangen.
De armoede die Schubert moest verduren werd steeds ondraaglijker. Wanneer hij zondags zijn ouders bezocht, bedelde hij bij zijn stiefmoeder om wat geld om te kunnen eten. Op 26 maart 1828 gaf Schubert op eigen risico een concert waar alleen werken van hem werden gespeeld. Het succes was groot. Van de opbrengst kocht Schubert een piano nadat hij zo’n instrument jarenlang had moeten huren. Ook betaalde hij weer schulden af.
Op 4 november 1828 ging Schubert naar Simon Sechter om zich in te laten schrijven als leerling in streng contrapunt, al voelde hij zich ziek. Een week later bleek hij tyfus te hebben, waaraan hij na een zware doodstrijd op 31-jarige leeftijd overleed. Franz Grillparzer, een bekend Oostenrijks dichter, stelde zijn grafschrift op: “De dood begroef hier een rijk bezit, doch nog schoner verwachtingen”.
Schubert werd vlak bij Beethoven begraven, op de begraafplaats van de Weense voorstad Währing. In 1872 is in het Wiener Stadtpark een monument voor Schubert opgericht, ontworpen door de Oostenrijkse beeldhouwer Carl Kundmann (1838-1919). In 1888 zijn Schuberts stoffelijke resten overgebracht naar een eregraf op de Wiener Zentralfriedhof.
Zijn geboortehuis is als Schubertmuseum ingericht. In het Schubert-Sterbehaus in Wenen worden herinneringen aan zijn laatste levensjaren bewaard. In Tübingen is in 1963 een Internationale Schubert-Gesellschaft opgericht, die zich ten doel heeft gesteld een nieuwe complete uitgave van zijn werk uit te brengen.
Klaus Schulze
Wie is Klaus Schulze?
Klaus Schulze behoort tot de belangrijkste componisten en innovators van hedendaagse muziek. Dat Klaus Schulze niet de populariteitsstatus heeft van bijvoorbeeld The Beatles, U2, Bruce Springsteen, Elton John of een Michael Jackson bijvoorbeeld, ligt louter aan het feit dat zijn muziek niet populistisch is, tot een minoriteit behoort en derhalve geen extreme verkoopcijfers scoort. Klaus Schulze maakt namelijk elektronische muziek, gemaakt met synthesizers.
In zijn carrière registreerde de Duitser honderden albums. Het merendeel daarvan (meer dan 60 titels) bracht hij uit onder eigen naam en kan je solo albums noemen. De overige zijn samenwerkingen met genregenoten (bijvoorbeeld Manuel Gottsching) of met voormalig Dead Can Dance zangeres Lisa Gerrard (de ‘Big in… serie), tijdelijke formaties als Stomu Yamashta’s GO (inclusief Al di Meola, Steve Winwood, Michael Schrieve e.a.). Hij nam een serie albums op met Techno Wizard Peter Namlook (The dark side of the moog) en was de centrale figuur en hofleverancier van composities in Wahnfried, een wisselend collectief van muzikanten. Klaus Schulze realiseerde ook muziek voor films, soms losse muziekstukken, soms complete soundtracks. Zo kwam werk van hem terecht in enkele Duitse crimi’s, de film Wir kinder van Bahnhof Zoo (Christiane F) en meest berucht twee albums met muziek voor de pornofilm Body Love van regisseur Lasse Braun.
Aanvankelijk was Klaus Schulze gitarist in enkele onbeduidende beatbandjes. Later nam hij plaats achter het drumstel. De eerste groep met enig succes was Psy Free. In 1968 switchte hij naar Tangerine dream met Edgar Froese en Conrad Schnitzler. Dit trio realiseerde een -eerste- spraakmakend album Electronic Meditation, het platendebuut van Klaus Schulze. Zijn verblijf duurde pakweg anderhalf jaar. Na Tangerine dream volgden Ash Ra Temple en parallelgroepen als The Cosmic Couriers of Cosmic Jokers waarmee hij talloze albums opnam, nog steeds als drummer. Gaandeweg experimenteerde Schulze ook met effectapparatuur en simpele keyboards. De hang naar meer elektronica en experiment resulteerde in een solo carrière. In 1971 verscheen zijn solodebuut Irrlicht. Hij bewerkte een oefentape van het klassiek orkest Colloquium Musica Orchestra waarop hij geluidsbewerkingen los liet (echo, phasing, distortion etc), de tapes knipte en plakte, achterstevoren afspeelde etc. Daarbij voegde hij drone-notes van een Farfisa orgeltje. Ook gelijksoortig proces leidde tot opvolger Cyborg.
Hij ontdekte de nu vrijwel prehistorische VCS3 en enkele andere historische synthesizer en ontwikkelde een geheel nieuw concept middels een handvol albums die onder de term kosmische muziek worden geclassificeerd: lange, in tempo en dynamiek verschuivende stukken. Het arsenaal aan synthesizers groeide mee met de ontwikkeling van het instrument, van pakweg mellotron tot moog. Vanaf 1980 stapt hij over op digitale instrumenten en verandert zijn muziek. Van het hypnotiserende naar meer rock en experiment.
Een volgende fase wordt de Trance years genoemd: albums met wederom lange stukken, maar veeleer meditatief of met een hypnotiserende beat. Schulze stapt over naar de virtuele synthesizers en later ook de workstations. Hij was de eerste beroepsmuzikant die gebruik maakte van de ‘tovermachine’ de Fairlight.
De carrière van Schulze is zo onder te verdelen in een vier tot vijf tal perioden. In elke periode vervolmaakte hij het gebruik van een instrument of een stijl, een klankpatroon e.d, waarna hij weer verraste met een andere aanpak, waarin toch het D.N.A. van de componist is terug te halen.
Naast de genoemde werken werden in het laatste decennium van de voorgaande eeuw een aantal omvangrijke cdboxen uitgebracht, variërend van 5 tot 50! Cds per box. Daarop bijzonder, nooit eerder uitgebracht materiaal zoals studio-opnamen, live registraties, remixen, maar ook geheel nieuw werk en speciale (thema)composities.
In juni 2022 verscheen het laatste reguliere album Deus Arrakis, een postume uitgave. Klaus Schulze overleed namelijk enkele maanden daarvoor op 26 april.
Naast een omvangrijke eigen catalogus met tijdloze muziek, is de hedendaagse techno, ambient en new age scene duidelijk schatplichtig aan Klaus Schulze.
Clara Schumann
Wie was Clara Schumann?
Op 13 september 1819 werd Clara Josephina Wieck geboren. Haar eerste muzikale lessen kreeg ze van haar vader Friedrich. Het was al snel duidelijk dat Clara een wonderkind was. Toen zij 15 jaar oud was klonk haar Pianoconcert in a, opus 7 in het Gewandhaus van Leipzig. Felix Mendelssohn dirigeerde en Clara zat achter de piano.
Relatie met Robert
Al vrij vroeg ontmoette ze Robert Schumann. Vader Wieck was niet echt gelukkig met deze relatie, maar toch gingen Clara Robert in 1840 met elkaar trouwen. Dat Clara een goede pianiste was, dat vond Robert nou niet zo leuk. Zeker toen er 8 kinderen waren.
Robert vond dat zij bij hem moest blijven. In 1844 gingen Clara en Robert en hun gezin naar Dresden. Eind 1849 kreeg Robert een nieuwe baan hij werd stedelijk muziekdirecteur van Düsseldorf. Maar Clara begon toch aan een carrière als concertpianiste. Robert was ook jaloers omdat zij ook verder begon te componeren.
In 1854 ging Robert naar een psychiatrische kliniek in Bonn en stierf hij op 29 juli 1856.
Haar muziek
Clara heeft vooral veel werken voor piano geschreven en veel liederen. Na de dood van Robert Schumann stopte ze toch met componeren. Ze heeft altijd wel last gehad van de kritiek van haar tijdgenoten. Op 20 mei 1896 stierf Clara Schumann-Wieck in Frankfurt. Ze werd naast haar man in Bonn begaven .
Een ode
In 1986 gaf de Duitse post een zegel uit met daarop een portret van Clara Schumann-Wieck. De Vlaamse pianist Jozef de Beenhouwer heeft heel wat werken van Clara op CD gezet. In 1981 schreef Elfriede Jelinek een Muzikale Tragedie met de titel : Clara S.
Horace Silver
Wie was Horace Silver?
Als je hem op vroege opnamen op zijn krukje ziet zitten, zwetend als een otter, tenger, krom, zijn haren in slierten voor zijn gezicht, kun je je moeilijk voorstellen dat hij destijds niet elk optreden met een acute longontsteking moest bekopen. Dat er uit zo’n fragiel manneke zoveel soul kon komen!
Vroegste impressies
|Pianist Horace Ward Martin Tavares Silver (1928-2014) werd geboren in Norwalk, Connecticut. Zijn vroegste muzikale impressies waren de Portugese volksmuziek van zijn vader, die uit Kaap Verdië kwam, blues en de big band swing van Jimmie Lunceford, wiens orkest hij op zijn elfde in zijn woonplaats zag optreden. Al snel kwam daar de bebop van pianist Bud Powell bij. Op zijn vroegste opnamen, met saxofonist Stan Getz, kom je die Powell-connectie tegen, waarbij aangetekend moet worden dat Horace diens lineariteit regelmatig onderbrak om eens om zich heen te kijken. Voor de goede luisteraar is duidelijk dat de pianist de kiemen van de latere souljazz hier al gezaaid heeft. In zijn compositie ‘Split Kick’ uit 1951 horen we al voorboden van de stijl waarmee hij halverwege het decennium beroemd zou worden, inclusief Latin passages. Het nummer zou jarenlang op zijn repertoire blijven staan.
Gestroomlijnde bebop
Silver brak door bij de Jazz Messengers van drummer Art Blakey. Een aantal van zijn fameuze composities zag in die periode, 1951-55 het licht: ‘Quicksilver’, ‘Opus De Funk’, Doodlin”, ‘The Preacher’.Tegen het eind van de jaren vijftig was Horace Silver een van de voormannen van de souljazz, een vereenvoudigde, gestroomlijnde vorm van bebop, met invloeden uit de R&B en de gospelmuziek. Zijn blauwe Blue Note-singletjes kon je in de beter gesorteerde jukeboxen vinden.
Spirituele aspiraties
Tijdens de laatste jaren van zijn leven schakelde Silver over op pompeuze grotere bezettingen met spirituele aspiraties. Niet alle fans namen hem dat in dank af. Die konden niet genoeg krijgen van ‘Song For My Father’ en ‘Sister Sadie’. Niet dat dat hem veel uitmaakte: van de royalty’s van zijn composities kon hij een comfortabel leven leiden in Malibu, Californië.
Dmitri Sjostakovitsj
Wie was Dmitri Sjostakovitsj?
Sjostakovitsj werd geboren in 1906 in St. Petersburg als tweede van drie kinderen. Zijn pianotalent werd vroeg opgemerkt en op 13-jarige leeftijd mocht hij naar het conservatorium en nog wel in de groep van Alexander Glazoenov. Zijn muziek werd voor het eerst opgevoerd in 1925 en dat voel toen flink tegen. Maar dat verbeterde snel, zeker na zijn eerste symfonie. Sjostakovitsj was duidelijk een modernist en in tijden van Stalin leverde dat problemen op. Die problemen kwamen tot een eerste hoogtepunt na de première van zijn opera Lady Macbeth of Mtsensk in 1934. Stalin verliet vroegtijdig de première en wat later volgde het vernietigende commentaar in de Pravda met als titel ‘chaos in plaats van muziek’.
Voor 1934 had Sjostakovitsj nog enigszins gezocht naar een compromis tussen het sociaal realisme van het systeem en zijn creativiteit maar dat werd hem onmogelijk gemaakt na 1934. Ook zijn relatie met de componistenbond was ambivalent, zeg maar belabberd.
We kennen misschien zijn echte stijl niet, want hij schreef altijd onder druk waardoor er een zekere introverte dynamiek in zijn werken ontstond. Zelfs na de dood van Stalin werd het slechts marginaal beter onder Chroesjtsjov en Brezjnev, het was allemaal wat geniepiger. Niettemin laat hij een gigantisch en fantastisch oeuvre na, een deel dat hij zelf nooit opgevoerd heeft gehoord.
Richard Wagner
Wie was Richard Wagner?
Van Richard Wagner (1813 – 1883) hebben slechts 10 opera’s en enkele andere werken repertoire gehouden, maar hij wordt toch beschouwd als een van de grootste (opera-)componisten. Hij had een diepgaande invloed op de stijl en ideeën van zijn tijdgenoten en latere componisten door vernieuwingen in de opbouw van de opera en op het gebied van harmonie en orkestratie. Hij heeft ook veel geschreven: alle libretto’s van zijn opera’s en vele verhandelingen, o.a. over muziek. Het essay Oper und Drama bevat zijn ideeën over het Gesamtkunstwerk, opera waarin muziek, tekst en enscenering even belangrijk zijn. Wagner is echter ook auteur van enkele antisemitische geschriften.
Leven in vogelvlucht
Aanvankelijk verdiende Wagner de kost als dirigent. In 1836 trouwde hij met de actrice Minna Planer. Zijn eerste opera’s waren niet succesvol, maar vanaf 1842 begon hij naam te maken, o.a. met Der fliegende Holländer en Tannhäuser, en ook als dirigent. Hij was eveneens politiek actief en moest na de opstand van 1849 uit Dresden vluchten naar het buitenland. In Zürich kreeg hij een relatie met Mathilde Wesendonck, de vrouw van een van zijn mecenassen. Dit inspireerde hem om te beginnen aan de compositie van Tristan und Isolde. Op gedichten van haar hand schreef Wagner de Wesendonck-Lieder. Weer terug in Duitsland huwde hij de dochter van zijn vriend Franz Liszt, Cosima. Zij hadden 3 kinderen.
Vernieuwingen en controverse
Wagner maakte veel gebruik van het Leitmotiv, een kort, steeds terugkerend thema dat een persoon, ding of idee aangeeft. Wagners meesterlijke toepassing hiervan geeft het orkest een extra, symfonische dimensie, m.n. in de 4 opera’s van zijn cyclus Der Ring des Nibelungen (Das Rheingold, Die Walküre, Siegfried en Götterdämmerung). Harmonische vernieuwingen, zoals de chromatiek van Tristan, effenden de weg voor de atonaliteit bij latere componisten.
Om zijn werken optimaal te laten klinken was zijn droom een eigen theater te bouwen. Met financiële hulp van o.a. koning Ludwig II van Beieren is dat uiteindelijk in Bayreuth tot stand gekomen. Wagner wilde dat zijn laatste opera, Parsifal, alleen daar opgevoerd zou worden.
Behalve invloedrijk is hij ook nog steeds controversieel, door zijn antisemitisme, de enorme lengte van zijn opera’s en de inhoud ervan: oude Germaanse mythen met goden en helden, en Duits patriottisme.
Bernd Alois Zimmermann
Wie was Bernd Alois Zimmermann
Op 20 maart 1918 werd Bernd Alois Zimmermann ((1918-1970) in Bliesheim geboren. Vanaf 1929 ging deze latere componist en muziekpedagoog naar de kloosterschool en het pensionaat Klooster Steinfeld. In 1936 ging hij naar een staats-rooms-Katholiek gymnasium. Eigenlijk wilde Zimmermann theologie studeren maar het werd de muziek. Hij zou een van kleurrijkste avant-garde componisten van de 20ste eeuw.
Keulen
In 1938 ging de Zimmermann studeren bij de Rheinische Musikschule in Keulen. Na de Tweede Wereldoorlog werkte de componist bij verschillende omroepen. In 1958 werd Zimmermann de opvolger van Frank Martin als compositieleraar aan de Rheinische Musikhochschule in Keulen.
Pluralistisch componeren.
Hij was géén componist als Stockhausen, Boulez of Nono. Hij ging zijn eigen weg en hij omarmde een pluralistische klankcompositie. Dat is een combinatie van allerlei muziekstijlen en tijdperken van barok tot en met de jazz en popmuziek. Zo ontstonden in 1958-1965 de opera Die Soldaten naar het toneelstuk Jacob Michael Reinhold Lenz uit 1776, maar ook in 1967-1969 Requiem für ein junge Dichter, een werk voor spreekstemmen, sopraan, bariton, 3 koren, geluidsband, orkest, een jazzcombo en een orgel.
Het doek valt
Eind jaren 60 kreeg Zimmermann te maken met depressies en het werd nog erger doordat hij niet aan zijn oogziekte geholpen werd. Vijf dagen nadat hij de partituur van: Ich wandte mich und sah alles Unrecht, das geschah unter der Sonne pleegde Bernd Alois Zimmerman zelfmoord op 10 augustus 1970.