Componisten/uitvoerenden: Anton Webern | Conlon Nancarrow | Edgar Varèse | Frank Zappa | Igor Stravinsky | Jean-Luc Ponty | John Coltrane | Karlheinz Stockhausen | William Walton
Decembermaand is Zappamaand. In de vorige uitzending hebben we aangegeven terug te willen komen op Uncle Meat. Dat gebeurt dan vanavond. Helaas hadden we nog niet de beschikking over de jongste versie met uitgebreidere tracks, Meat Light, maar Uncle Meat heeft zoveel potentie dat aandacht voor die plaat alleen al terecht is. Luistert u daarom het komende uur naar bijna het gehele album: Uncle Meat (i.v.m. het uur zendtijd vallen de laatste drie tracks af).
“Uncle Meat is sort of the missing link between the early albums which were basically songtype things, into what we’re doing now which is a lot more like serious music, if you want to use that expression, and a very little of it is vocal music, you see.” (FZ-1969)
Eind 1967 was New York en met name het Garrick Theatre de basis voor Zappa en zijn toenmalige Mothers. Het was een periode waarin Zappa met onuitputtelijke energie werkte aan talrijke projecten. De belangrijksten zijn de gelijktijdige opnamen en oefensessies in Apostolic Studios van zowel Ruben & The Jets als Uncle Meat; van oktober 1967 tot februari 1968. Het werk aan Ruben raakte rond december ’67 in een versnelling door de komst van nieuwe Mothers-drummer Art Tripp; afkomstig uit het Boston Symphony Orchestra en bekwaam bespeler van slagwerk en percussie, met name marimba en vibrafoon. Alle tracks voor Ruben & Jets en de basistracks voor Uncle Meat waren gereed in februari 1968. Ruben werd in de zomer van 1968 op de markt gebracht, maar Zappa werkte nog tot na april 1968 door aan Uncle Meat; hij voegde middels overdubs meer en meer elementen toe: “Here’s an interesting thing about this album: A lot of it was written in the studio. While they were recording one section of a song I’d be in the control room writing the next score and then copy the parts. The album was put together basically by me, Bunk, Ian and Art Tripp. Because we did most of the overdubbing, ’cause they’re the ones that read best in the group.” (FZ-1969)
Als al het overdub-werk gereed is heeft Zappa enorm veel materiaal, genoeg en dan ook plannen voor de release van een triple-lp, die uitgebracht zou gaan worden met als naam ‘No Commercial Potential’, daarmee refererend aan de reacties op Freak Out en wellicht ook al verwijzend naar de te verwachten reacties op Zappa’s ‘nieuwe muziekstijl’.
Het zo zorgvuldig samengestelde materiaal verschijnt pas een jaar later, in april 1969, echter als dubbel-lp en onder de naam Uncle Meat. De reacties van zowel publiek als muziekpers zijn dan over het algemeen lovend, maar er wordt naar talrijke bronnen en verwijzingen gezocht om deze ‘anders’ klinkende muziek te kunnen verklaren. Genoemd worden o.a.: Igor Strawinsky, Edgard Varese, Ornette Coleman, Albert Ayler, Conlon Nancarrow, John Coltrane, The Penguins, Duane Eddy, Frankie Lymon & the Teenagers, William Walton, Charles Mingus, Arnold Schonberg, Anton Webern. Een illustratief voorbeeld: “This is a group of 8 musicians who can play all kinds of music (Varese, Stockhausen, Coleman, Beatles, Fanfare- and Barbershop, traditional jazz) and still succeed in establishing their own musical identity, using all kinds of jokes, gimmicks and skills at their disposal in the studio. Popularity, synthesis, the power both to charm and shock.” (Jazz Magazine-1969)
Als je de namen achter elkaar ziet is het een mix van modern klassiek, (free) jazz en doowop; inderdaad de drie sterkst klinkende pijlers onder Uncle Meat. In Amerika staat de lp drie maanden in de lp-Hot-100 lijst, met als hoogste notering 43. In Europa is het werk merkwaardig genoeg niet zo’n succes. (Zappa was al wel populair en de Europeanen, met name Nederlanders en Duitsers hielden doorgaans wel van een experimentele Zappa); de reden hiervoor ligt in de weigering van de eigenlijke distributeur, Pye Records, de plaat uit te brengen, omdat men het woord ‘fuck’ hoorde. Uiteindelijk verscheen Uncle Meat op Transatlantic Records, een klein folk-label (!) zonder enig budget voor de zo noodzakelijke promotie.
Dat is jammer, want Zappa heeft met Uncle Meat ook andere belangen, de lp verschijnt namelijk op diens brandnieuwe label Bizarre Records, samen met Straight Records door FZ en diens toenmalige zakenpartner Herbie Cohen opgezet voor de release van alternatieve muzieksoorten én voor Zappa’s eigen lp’s. Het is voor Zappa dus zowel muzikaal als zakelijk gezien een belangrijke release: “A lot depends on how well Uncle Meat sells as to whether or not we’re going to be able to even survive continuing in that direction. Because if you stop singing, the audience stops listening. You have to either talk to them or sing to them but they are not prepared to listen to music at all, they just want sit through it. They have a bad interest span for instrumental music unless it happens to be glandular music, you now those loud blues. They can dig it because they can tap their feet to it. But you whip a bunch of atonal 5/8 en 7/8 on ’em and THAT they can’t uh… groove with and that they have to think about. Then you’re in dangerous territory when you consider that next week you’re going to have to pay your rent.” (FZ-1969) *
Uncle Meat heeft vergeleken met de lp’s ervoor een volwassener klank. Doordat de songs sterk in de minderheid zijn valt op dat de muziek inderdaad een rijkdom aan stijlen herbergt: van jaren ’20 filmmuziek tot free-jazz en van atonaal tot rock. Een hoeveelheid stijlen die, zoals boven te lezen is, critici tot veel vergelijkingen brengt, maar zelden tot de enige juiste: het is namelijk gewoon Zappa, met zijn heel specifieke geluid, die we horen.
Wat maakt Uncle Meat nu eigenlijk zo bijzonder en tot een van Zappa’s sleutelwerken? Daar zijn een aantal redenen voor:
1. Een van de belangrijkste punten is de sterke, collage-achtige opbouw. Op zich is dat niet zo bijzonder, omdat we dat min of meer al kennen van We’re Only In It For The Money, maar op Uncle Meat is Zappa daarin verder gegaan door gesprekken met een documentair karakter toe te voegen en dat is iets dat hij later veelvuldig zou gaan doen, zelfs tot en met Civilization Phase III. Daarnaast is er sterker dan voorheen de mengeling van allerlei muziekstijlen en als meest essentiële punt, ook onderdeel van de documentaire-achtige opbouw: live-opnamen.
2. Live-opnamen geven Uncle Meat het ‘rommelige’, maar zeer authentieke karakter dat de meeste volgende lp’s van Zappa zal kenmerken. Worden op Uncle Meat live-stukken nog afgewisseld met studio-tracks, later zal Zappa live-opnamen steeds vaker gebruiken als basis of onderdeel voor studio-opnamen en/of overdubs. Als je Zappa’s werk bekijkt blijkt dat het grootste deel van zijn oeuvre live-werk is.
3. Een ander belangrijk item is de voor het eerst duidelijk hoorbare nadruk op het slagwerk, niet alleen bestaande uit drums, soms zelfs een dubbele set, maar ook percussie in de vorm van voornamelijk marimba en vibrafoon; op Uncle Meat vooral bespeeld door slagwerker Art Tripp, daarin bijgestaan door Ruth Komanoff (de toenmalige vriendin van Ian Underwood en later beter bekend als Ruth Underwood). De nadruk op percussie komt op twee manieren in Zappa’s werk – tot aan de Yellow Shark toe – tot uiting, enerzijds door zijn preoccupatie met het instrument als ex-drummer en als serieuze componist (met de belangrijke invloed van Varèse) met een voorkeur voor het geluid van slagwerk als kenmerk van de 20e eeuw (machines/industrie/lawaai/enz.), anderzijds als ondersteunend/begeleidend medium bij zijn gitaarsolo’s.
4. Dubben; iets wat Zappa altijd al graag deed, maar dat op Uncle Meat wel heel erg ver doorvoert, zo ver dat hij het zelfs trots – gezien de primitieve opname-apparatuur uit de jaren ’60 – op de hoes vermeld: “Things that sound like a full orchestra ware carefully assembled, track by track, through a procedure known as over-dubbing. The weird middle section of Dog Breath has forty tracks built into it.” (hoestekst Uncle Meat)
Het fenomeen komt na Uncle Meat steeds vaker voor en op een bepaald moment zo vaak dat hij zelfs – in eerste instantie als grap bedoeld – op zijn hoezen laat drukken: ‘contains no overdubs’. Onder dit punt valt ook het elektronisch versnellen/vertragen van instrumenten, o.a. door het gebruik van de voorloper van de Moog Synthesizer (op de lp-hoes wordt Robert Moog nog bedankt voor z’n filters), met als reden het aanpassen van de klankkleur van de instrumenten.
5. Het al zo vaak genoemde item: de ‘sound’ van Uncle Meat; heel anders dan de vorige lp’s en daarna ook niet meer voorkomend op een jongere release. Uncle Meat staat wat dat betreft op zichzelf en vindt, op een andere manier weliswaar aansluiting bij het geluid van Burnt Weenie Sandwich. Dat laatste album echter wordt voornamelijk gekenschetst door overheersend klassieke klanken, terwijl je Uncle Meat, ondanks de aanwezigheid van klassieke klanken eerder plaatst in een jazzy-stramien, niet in het minst door de vele sax-solo’s. Hot Rats lijkt meer een direct gevolg van Uncle Meat, niet alleen door het kiezen van de partner die ‘alles kan’ (Ian Underwood), maar ook het verder uitgewerkte jazzy-geluid. Opmerkelijk is dat primaire jazz of jazzy-geluid(en) vanaf Uncle Meat een belangrijk aspect blijven vormen van Zappa’s werk en soms zelfs de boventoon voeren, bv. in The Grand Wazoo of in het door blazers gedomineerde geluid van de ’88 Broadway-band.
6. De vele ‘hits’ die Uncle Meat rijk is. Nummers als Pound For A Brown, Uncle Meat-theme, Dog Breath-theme, Cruisin’ For Burgers en natuurlijk King Kong, dat rondom de release van Uncle Meat al live-uitvoeringen beleefde van rond de zeventig minuten(!), zijn gaan behoren tot de meest populaire en uitgevoerde werken. Kijk je naar de lijst van alle officieel gereleaste tracks, dan komen alle voornoemde nummers voor in de top 10 van meest uitgebrachte Zappa-werken. Dat Zappa dat zelf ook zo ziet blijkt uit het feit dat maar liefst drie van de negentien tracks op de cd The Yellow Shark met het Ensemble Modern afkomstig zijn van Uncle Meat.
Alles samenvattend is Uncle Meat feitelijk het eerste werk waarbij Zappa zijn theorie van The Big Note voor het eerst volledig ontplooit. The Big Note simpel uitgelegd: alles in het heelal is ontstaan uit één enkele trilling en in die zin feitelijk Een Grote Noot (immers geluid ontstaat door trilling); alles – in ieder geval alles wat Zappa doet – is te herleiden tot die Ene Grote Noot; aldus de basisgedachte achter Zappa’s meesterplan voor zijn conceptuele continuïteit.
Nawerking en Uncle Meat-film:
Na de release van Uncle Meat volgde een korte tour door Canada, Europa en de USA, werd er met name door Frank gewerkt aan Permanent Damage van de G.T.O.’s en Hot Rats (release 10 oktober 1969), werden in oktober 1969 The Mothers ontbonden… : “I like to play, but just got tired of beating my head against the wall. I got tired of playing for people who clap for all the wrong reasons.” Zappa, 1969
Vervolgens ging Zappa op vakantie in Europa, speelde in Amougis met o.a Pink Floyd en werkte van november 1969 tot februari 1970 aan de Uncle Meat-film. Tussendoor werd Burnt Weenie Sandwich (dec ’69) en King Kong van Jean-Luc Ponty (jan ’70) uitgebracht en verder gewerkt aan de film tot mei 1970, onderbroken door een Hot Rats tour en werk aan de muziek van een nieuw projekt: 200 Motels.
De film bij de lp zou voornamelijk een documentaire zijn rondom het leven en de muziek van The Mothers en bestaan uit een collage van concerten, interview met Mothers en een deel dat zou handelen over ‘de mythologie een geldigheid van The Mothers’. Er was ook een geldschieter gevonden om het hele projekt te financieren, maar…: “We had a business meeting with the Mothers, just prior to the week of shooting, and there was a whole bunch of arguments and bullshit and hysteria. Four of the guys decided they wanted to have nothing whatsoever to do with any of the movie-projects.”
en dat was nog niet alles: “We had money to finish that picture, and all of a sudden, the people who gave us the money took the money back. I couldn’t do anything more with it. I had 40 minutes of it cut at the time the money ran out.” (FZ 1971)
Een deel van het materiaal werd gebruikt in het achttien minuten durende filmpje om Burnt Weenie Sandwich te promoten, de rest bleef liggen. De film met de gelijknamige naam verscheen pas in 1989 via Zappa’s eigen video-uitgeverij Honker. Dat was niet de film die FZ in 1968/69 voor ogen had, maar naast leuk authentiek materiaal over/rondom The Mothers een hoop flauwekul over het meten van dingen m.b.v. een rubber kip.
Analyse (van een versterker)
Tot slot: Frank Zappa met het laatste woord: “I get kind of a laugh out of the fact that other people are going to try and interpret that stuff and come up with some grotesque, I mean really grotesque, interpretations of Uncle Meat. It gives me a certain amount of satisfaction. You can imagine how insane that must get on a song ‘Electric Aunt Jemima’, which was written about an amplifier. Yes, it’s a Standall, about this big, that I used on a couple of sessions.” (FZ 1969)
Meer over Zappa én Uncle Meat hier; www.littleumbrellas.nl
01. Uncle Meat: Main Title Theme 1:54.
02. The Voice of Cheese 0:27.
03. Nine Types of Industrial Pollution 5:56.
04. Zolar Czakl 0:57.
05. Dog Breath, in the Year of the Plague 5:51.
06. The Legend of the Golden Arches 1:24.
07. Louie Louie (At the Royal Albert Hall in London 2:28.
08. The Dog Breath Variations 1:36.
09. Sleeping in a Jar 0:49.
10. Our Bizarre Relationship 1:05.
11. The Uncle Meat Variations 4:40.
12. Electric Aunt Jemima 1:53.
13. Prelude to King Kong 3:24.
14. God Bless America” (Live at the Whisky a Go Go) 1:22.
15. A Pound for a Brown on the Bus 1:29.
16. Ian Underwood Whips It Out Live in Copenhagen 5:08.
17. Mr. Green Genes 3:10.
18. We Can Shoot You1:48.
19. ‘If We’d All Been Living in California…’1:29.
20. The Air 2:57.
21. Project X 4:47.
22. Cruising for Burger 2:19.
23. King Kong Itself (As Played by the Mothers in a Studio) 0:53.
24. King Kong (It’s Magnificence as Interpreted by Dom DeWild) 1:15.
25. King Kong (As Motorhead Explains It) 1:44.
Bronnen:
cd: Uncle Meat – Zappa Records 0238392.