Oorgetuige #88: Dies Irae. ‘Alles ter nagedachtenis aan jou…’, onze serie over Russische muziek van de 20ste eeuw, staat in het teken van de dood.
Op 6 april 1971 overleed op 88-jarige leeftijd in New York City de “Picasso van de muziek” Igor Stravinski. Hij werd begraven op San Michele bij Venetië, vlakbij het graf van Sergej Djagiljev, de man met wie hij voor de Ballets Russes niet alleen zijn eerste triomfen vierde maar ook de meest Russische muziek schreef in zijn emigrantenbestaan als ‘wereldburger’. In Moskou componeerde Alfred Schnittke een Canon In Memoriam Igor Stravinski, dat wordt gespeeld door het Tale Quartet. Jelena Firsova schreef haar derde strijkkwartet, ‘Misterioso’, in 1980 ter gelegenheid van de verjaardag van Stravinski. Hoewel ze geen programmatische muziek wilde schrijven, is de muziek nauw verwant met de dood, en dan met name de mystieke aspecten daarvan. U hoort het Lydian String Quartet.
Andrej Esjpaj voltooide een jaar later zijn tweede pianoconcert. Hij is nu zelf de solist in een uitvoering daarvan met het USSR Groot Staatssymfonieorkest onder leiding van Jevgeni Svetlanov.
Volgens zijn biograaf Krzysztof Meyer zette Dmitri Sjostakovitsj met zijn 12de Strijkkwartet in 1968 een volgende stap in zijn artistieke ontwikkeling. Hij maakte voor het eerst met duidelijk thematische bedoelingen gebruik van elementen van de twaalftoonstechniek. Hij zou dit ook doen in de vioolsonate die hij aan het eind van dat jaar voor de jarige David Oistrach schreef, maar weet volgens Meyer toch minder de organische verbinding van elementen te realiseren zoals hij dat wel deed in het kwartet. Laten we daarom luisteren naar het Beethoven Kwartet met het twaalfde strijkkwartet.
De ‘dood’ was een thema dat op de officiële ‘zwarte lijst’ stond en dus taboe was voor elk kunstwerk dat ‘socialistisch realistisch’ wilde heten. In zijn Veertiende Symfonie, die hij opdroeg aan Benjamin Britten (op de foto een nogal morbide grijnzende Sjostakovitsj (links) met Benjamin Britten), nam Sjostakovitsj het tot het centrale thema op gedichten van niet minder verboden dichters als “de Rilkes, Lorcas en Guillaumes”, met wie Serafim Toelikov, de voorzitter van de Componistenbond, de Franse dichter Apollinaire bedoelde. Componist Dmitri Smirnov was aanwezig bij de generale repetitie en merkte op dat alle delen gebaseerd waren op de monogrammen van Bach, het “Dies Irae” en de initialen van de componist zelf. De Kleine Zaal van het Moskous conservatorium was op de hete zomerdag van de generale repetitie afgeladen, maar van overheidswege ontbrak iedereen, met uitzondering van Pavel Apostolov, van huis uit een musicoloog die in de jaren veertig de hetze tegen Sjostakovitsj en Prokofjev al had aangejaagd. Zeer ongebruikelijk kwam de componist voor het begin het podium op om uit te leggen dat hij met dit werk wilde polemiseren met andere componisten die de dood hadden verklankt, zoals Moesorgski, Verdi en Richard Strauss. In al deze werken voorzag de dood in verzachting, troost en nieuw leven. Niet bij Sjostakovitsj. “En daarom,” zei de componist, “wil ik graag onze uitmuntende sovjetschrijver Nikolaj Ostrovski citeren, die stelde dat het leven ons slechts eenmaal is gegeven en we het daarom eerlijk en fatsoenlijk moeten leiden en nooit iets moeten doen waarvan we later spijt krijgen.” Tijdens zijn toespraak ontstond onrust in het publiek en een lijkbleke man verliet de zaal. De repetitie begon en toen het laatste veelzeggende deel met de woorden “Almachtige dood, die over ons waakt…” verstierf, lag in de gang het stoffelijk overschot van de man, die de zaal een half uurtje eerder had verlaten, Pavel Apostolov. Luistert u naar de sopraan Galina Visjnevskaja en de bas Mark Resjetin en het Moskous Kamerorkest onder leiding van Rudolf Barshai.
Klik hier voor de tekst van alle gedichten in hun oorspronkelijke taal en Russische vertaling.
De rest van deze uitzending ruimen we in voor liederen van Arno Babadzjanjan op gedichten van Russische schrijvers van een jongere generatie: Andrej Voznesenski en Robert Rozjdestvenski. Voor zover de tijd toestaat hoort u Sini Tuomisalo, begeleid door pianist Sakari Hyrkkö.
1. Alfred Schnittke (Engels 24.11.1934 – Hamburg 3.8.1998).
Canon in memoriam Igor Stravinski (1971): Lento.
Het Tale Quartet: Tale Olsson en Patrik Swedrup, viool, Ingegerd Kierkegaard, altviool, Helena Nilsson, cello.
BIS-CD-547.1-2008.
2. Jelena Firsova (21.3.1950).
Misterioso in memoriam Igor Stravinski (Strijkkwartet nr. 3), opus 24 (1980).
Het Lydian String Quartet: Daniel Stepper, Judith Eissenberg, Mary Ruth Ray, Rhonda Rider.
Meladina Records MRCD-02.
3. Andrej Jakovlevitsj Esjpaj (Kosmodemjansk 15.5.1925).
Concert nr. 2 voor piano en orkest (1972): 1) Allegro, 2) Andante, 3) Finale. Andrej Esjpaj, piano, en het USSR Groot Staatssymfonieorkest olv. Jevgeni Svetlanov.
Albany TROY 341.
Dmitri Dmitrijevitsj Sjostakovitsj (!906-1975).
4. Strijkkwartet nr. 12 in D opus 133 (1968): 1) Moderato – Allegretto, 2) Allegretto.
Beethoven Kwartet: Dmitri Tsyganov, Nikolaj Zabavnikov, viool. Fjodor Droezjinin, altviool. Sergej Sjirinski, cello.
Doremi DHR-7914.
5. Symfonie nr. 14 in g opus 135 voor sopraan, bas en kamerorkest (1969) op teksten van Federico Garcia Lorca, Guillaume Apollinaire, Wilhelm Küchelbeker en Rainer Maria Rilke: 1) De Profundis (Lorca), 2) Malagueña (Lorca), 3) Lorelei (Apollinaire), 4) De Zelfmoord (Apollinaire), 5) Op wacht (Apollinaire), 6) Madam, kijk! (Apollinaire), 7) In de Santé-gevangenis (Apollinaire), 8) Antwoord van de Zaporozje-kozakken aan de sultan van Constantinopel (Apollinaire), 9) O, Delwig! O Delwig! (Küchelbecher), 10) De dood en de dichter (Rilke), 11) Slotsom (Rilke).
Galina Visjnevskaja, sopraan, Mark Resjetin, bas, Moskous Kamerorkest olv. Rudolf Barshai.
Brilliant Classics 9010/7.
Arno Babadzjanjan (Jerevan 22.1.1921 – 11.11.1983).
6. God ljoebvi (Jaar van de liefde) (Andrej Voznjesenski), 7) Vstretsja (Rendez-vous) (Robert Rozjdestvenski), 8) Ozarenije (Inzicht) (Robert Rozjdestvenski), 9) Nocturne (Robert Rozjdestvenski).
Sini Tuomisalo, zang, Sakari Hyrkkö, piano.
STSP 0.