Oorgetuige #73: Back to the ‘Jew-S-A’. ‘Alles ter nagedachtenis aan jou…’, onze serie over Russische muziek van de 20ste eeuw, luistert naar de verrichtingen van de Russisch-joodse musici in hun tweede vaderland, de Verenigde Staten.
Zo vinden wij hier Arthur Lourié terug, componisten die we leerden kennen bij de Joodse Renaissance en, met hun leraar, een aantal wonderkinderen van Leopold Auer, zoals Jascha Heifetz en Joseph Achron.
Maar we openen met de negende pianosonate van Sergej Prokofjev, voltooid in 1947. Hij droeg dit werk op aan Svjatoslav Richter, die het ook nog aan hem voorspeelde bij de viering van zijn 60ste verjaardag in 1951. U hoort Richter in een opname uit 1956. Het zou het laatste pianowerk van de componist worden, dat samen met de Zesde Symfonie nog werd bekroond met de Stalinprijs. Hierna zou de ‘Zjdanov’-doctrine hem definitief creatief de mond snoeren. Zijn vrouw Lina werd in februari 1948 tot 20 jaar veroordeeld wegens spionage omdat ze geld overmaakte naar haar moeder in Spanje. Zij kwam vrij na de dood van Stalin op 5 maart 1953, maar die dag viel helaas samen met de dood van haar man.
Irving Schlein (foto rechts) werd op 18 mei 1905 geboren als kind van arme Russisch-joodse immigranten in de “borshch-belt”, de Lower East Side van Manhattan. Aanvankelijk volgde hij de wens van zijn ouders om “iets praktisch” te leren en werd farmaceut. Na zijn afstuderen koos hij echter volledig voor de muziek. Hij studeerde piano en compositie aan de Juilliard School en bij Aaron Copland aan de Henry Street School of Music. Schlein werkte samen met pianist Al Jolson bij zulke Broadway-hits als Cole Porters “Can-Can” en “Silk Stockings” en hij was in de jaren veertig de assistent van Kurt Weill. Hij componeerde onvermoeibaar tot zijn dood in 1986, maar helaas werd slechts weinig van zijn werk vastgelegd. Zoon Peter Schlein bracht daarin verandering met een uniek project in Petersburg van 2001 tot 2008, toen hij met Russische musici en steun van Boris Tisjtsjenko 13 CD’s produceerde met alle kamermuziek. Hierop staat ook de Sonata Hebraica voor altviool en piano uit 1950, die u kunt horen in een uitvoering door altviolist Andrej Dogadin en pianist Pavel Eliasjevitsj. De delen: Andante, Allegretto, Allegro en Molto Maestoso.
Een andere Amerikaanse ster met wie u eerder kon kennismaken in onze serie Perestrojka, is Vernon Duke. Deze Wit-Rus van geboorte bleef naast zijn talloze Broadway-hits ook klassiek werk componeren onder zijn geboortenaam Vladimir Doekelski. In 1946 was dat op verzoek van de Oekraïense cellist Gregor Pjatigorski en dirigent Sergej Koesevitski een concert voor cello en orkest, dat u hoort in een uitvoering door cellist Sam Magill en het Russisch Filharmonisch Orkest onder leiding van Dmitri Jablonski.
Hoe Amerikaans wilt u het hebben? Een goede kandidaat als apotheose van de ‘Jew-S-A’ is de Derde Symfonie van Aaron Copland uit 1946, met in het laatste deel zijn oorlogshit ‘Fanfare for the Common Man’. En niemand kan dit werk natuurlijk beter ten uitvoer brengen dan Coplands leerling en protegé Leonard Bernstein met zijn New York Philharmonic (hierboven componist links en dirigent samen op de foto van Bert Bial). U leerde beiden in dit verband eerder kennen in de Oorgetuige over Vitebsk. De delen zijn Molto moderato – with simple expression, Allegro molto, Andantino quati allegretto en Molto deliberato. U hoort een opname van februari 1966 in de Avery Fisher Hall in New York City.
1. Sergej Sergejevitsj Prokofjev (1891-1953).
Pianosonate nr. 9 in C opus 103 (1947): 1) Allegretto, 2) Allegro strepitoso, 3) Andante tranquillo, 4) Allegro con brio.
Svjatoslav Richter, piano (opname Moskou september 1956).
Archipel Records ARPCD 0465.
2. Irving Schlein (New York City 18.5.1905 – 11.7.1986).
‘Sonata Hebraica’ voor altviool en piano (1950): 1) Andante, 2) Allegretto, 3) Allegro – Dans, en 4) Molto Maestoso.
Andrej Dogadin, altviool, Pavel Eliasjevitsj, piano.
Pomeron Publishing PPC-2005-04.
3. Vladimir Aleksandrovitsj Doekelski (Vernon Duke) (Parafjanava (Vitebsk) 27.10.1903, Rusland – Santa Monica, Californië 16.1.1969).
Concert voor cello en orkest (1945): 1) Maestoso; 2) Adagietto, 3) Allegro brioso.
Sam Magill, cello, Russisch Filharmonisch Orkest olv. Dmitri Jablonski.
Naxos American Classics 8.559286.
4. Aaron Copland (1900-1990).
Symfonie nr. 3 (1944-1946): 1) Molto moderato – with simple expression, 2) Allegro molto, 3) Andantino quati allegretto, 4) Molto deliberato.
New York Philharmonic olv. Leonard Bernstein.
Sony Classical SMK 63155.