Net als de beide vorige Marathons vindt ook de editie van 1976 weer plaats in het Pinksterweekend: op vrijdag 4 en zaterdag 5 juni 1976, op de podia van Cultuurcentrum De Oosterpoort in Groningen..
De verwachtingen zijn hoog gespannen, na het doorslaande succes van de tweede Marathon.
Na de Marathons van 1974 en 1975 was er geen criticus in Nederland meer die het waagde om in het Pinksterweekend niet naar Groningen af te reizen. Zo schreef de Leeuwarder Courant in een voorbeschouwing: “De geruchtenbrigade heeft al menige grote naam laten rondgonzen, maar het uiteindelijke programma beneemt ons alsnog de adem.” en zelfs een bedachtzame krant als de NRC was bij voorbaat al euforisch: “Op papier ziet het programma van de Jazzmarathon eruit als een manifestatie van louter hoogtepunten.”
Op vrijdag 4 juni 1976 vindt er een tamelijk tamme warmloop-avond plaats met een solo-optreden van de pianist Joe Albany (1924—1988) en een van de minder gedenkwaardige edities van Art Blakey & The Jazzmessengers.
De eigenlijke Marathon heeft plaats op zaterdag 5 juni 1976 : tussen 13.30 en 4.00 uur ‘s ochtends.
De namen van de deelnemende bands in alfabetische volgorde:
Anthony Braxton Quintet
Willem Breuker Kollektief, in een twaalfmans bezetting, met o.m. de fluitist Ronald Snijders die ruim 46 jaar na zijn optreden op de Jazzmarathon de Boy Edgar Prijs kreeg toegekend
Elton Dean’s Ninensense, waarin we 7 muzikanten terugvinden die deel uitmaakten van Chris McGregor’s Brotherhood of Breath, die de Jazz Marathon van 1975 zo overdonderend had afgesloten
Instant Composers Pool Tentet, met o.m. Peter Brötzmann (saxofoons), Tristan Honsinger (cello), Derek Bailey (gitaar), Michel Waisvisz (kraakdozen), Maarten van Regteren Altena (bas) plus uiteraard Han en Misha
Elvin Jones Quartet, met Pat LaBarbera (sopraan- en tenorsax), Yoshiaki Masuo (gitaar) en David Williams (bas)
Mike Osborne Trio, met Harry Miller (bas) en Louis Moholo (drums), de vulkanische ritmetandem van The Brotherhood of Breath
Archie Shepp Quintet, met Charles Greenlee (trombone), Dave Burrell piano), Cameron Brown (bas) en Beaver Harris (drums) en tenslotte……
Cecil Taylor (solo)
De anonieme scribent in de Leeuwarder Courant wees in de voorbeschouwing Cecil Taylor en Archie Shepp aan als de grootste attracties van deze Marathon. Over Shepp schreef hij: “Shepp is na zijn glorieuze New Thing-jaren een tijdje in de versukkeling geweest, maar blijkens zijn laatste twee platen, met dit kwintet –Montreux One en Montreux Two, op het Arista Freedom label– is hij terug op de plaats waar hij hoort: aan de top.”
Voor veel bezoekers vormde het optreden van Cecil Taylor het hoogtepunt van de Marathon van ’76. In mijn beleving echter betekende het onverwacht toegankelijke optreden van Archie Shepp de apotheose van dit festival.
Om recht te doen aan het belang van Cecil Taylor laat ik aan het begin van de uitzending een compositie horen van Cecil Taylor: Air. Archie Shepp staat hier als sideman van Cecil Taylor voor het eerst in de platenstudio, en hij baant zich op moeizame wijze een weg door de ruimte die Cecil Taylor hem heeft gegund, terwijl Taylor hier heel zelfverzekerd een zeer eigen stijl vol met clusters en arpeggio’s etaleert. Air is te vinden op The World of Cecil Taylor, uit 1960 (Candid).
Maar de rest van de uitzending is ingeruimd voor Archie Shepp en de band waarmee hij in 1976 op de Jazz Marathon in Groningen triomfen vierde: Charles Greenlee, Dave Burrell, Cameron Brown en Beaver Harris.
Eigenlijk heb ik Shepp nooit meer zo vrijmoedig en vindingrijk horen spelen als op die Marathon van 1976.
De twee versies van de Shepp-compositie Steam, Blues for Donald Duck, Lookin’for Someone to Love en Along came Betty zijn allemaal afkomstig uit 1975 en 1976, gerealiseerd door hetzelfde vijftal dat ook in Groningen aantrad.
In Lookin’ for someone to love horen we een zeldzaam zwierige Archie Shepp, die de wereld versteld doet staan met lyrische, zoetgevooisde facetten in zijn saxofoon-escapades.
In de andere stukken horen we veelal een “Shepp, die het tussen sublieme beheersing en denderende climax voortdurend spannend wist te houden” volgens John Müller van NRC-Handelsblad.
De vindplaatsen van de muziek in deze uitzending: The world of Cecil Taylor (Candid, 1960), Montreux One en Montreux Two (Arista Freedom, 1975), A sea of faces (Black Saint, 1975), Steam (Enja, 1976).
Ook de Marathon van 1976 werd door de critici overladen met loftuitingen: Pianist Cecil Taylor bewijst meesterschap (Rudy Koopmans in de Volkskrant), Geslaagde jazzmuziek-marathon (Simon Korteweg in Het Parool), Voortreffelijke jazzmarathon in Groningen (John Müller in NRC-Handelsblad) en Groningse Marathon volmaakt jazzfeest (Cees Straus in Haarlems Dagblad), om slechts vier critici te citeren.
Na de realisatie van de derde Marathon ging ik in het najaar van 1976 aan de slag als directeur van het nieuw te bouwen Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht, en heb ik het programmeursstokje overhandigd aan mijn opvolger bij De Oosterpoort: Joop Veuger.
Hoe dat verder met die Marathons is gelopen moeten andere chroniqueurs maar eens uit de doeken doen.