In de jaren veertig en vijftig was de muziek van Scelsi nog nauwelijks bekend, en die van Maderna en Berio werd in de jaren vijftig algemeen tot de voorhoede van de Italiaanse avantgarde gerekend en bereikte dus een zeer klein publiek. Giacinto Scelsi was in alle opzichten wat de Duitsers een ‘Einzelgänger’ noemen. Hij schreef verstilde, obsessieve muziek, zocht de weg naar binnen en stelde fenomenen als klank en toon centraal, desnoods slechts één klank en één toon. In zijn Eerste stijkkwartet uit 1944 is iets daarvan al waar te nemen.
In diezelfde decennia zochten de serialisten naar manieren om elke menselijke emotie uit te sluiten en een ver doorgevoerde mathematisch georganiseerde muziek te ontwikkelen. Zo ook Maderna en Berio in het midden van de jaren vijftig. Alles geordend volgens strikte regels. In die experimentele jaren, waarin Olivier Messiaen, Pierre Boulez en Karlheinz Stockhausen veel voorwerk verrichtten, traden direct in hun voetsporen ook de Italianen Bruno Maderna en Luciano Berio naar voren.
Giacinto Scelsi (1905-1988) – Strijkkwartet nr.1 (1944)
- Quasi Lento, 2. Molto lento, quasi funebre – Pesante, 3. Scherzo, 4. Moderato – Deciso – Dolcissimo
Uitvoerenden: Arditti Quartet
CD: Stradivarius
Bruno Maderna (1920-1973) – Quartetto in due tempi (1955)
Uitvoerenden: Arditti Quartet
CD: Naïve classique
Luciano Berio (1925-2003) – Quartetto per archi (1956)
Uitvoerenden: Arditti Quartet
CD: Naïve classique