Zowel Berkeley als Walton verkozen – zoals veel van hun landgenoten – een lyrische soms opvallend tonale manier van schrijven (dit in tegenstelling tot menige vakbroeder in de Duitse landen.
Lennox Berkeley schreef zijn Tweede strijkkwartet, opus 15 aan het begin van de oorlog, toen hij zich op het land bevond, vlak bij de Cotswolds, ten noorden van de stad Bath. De rust daar deed hem goed en de met enthousiasme kon hij aan zijn vriend en vakbroeder Benjamin Britten schrijven dat deze muziek “mijlen beter is dan alles wat ik tot op heden gemaakt heb”.
Evenals Berkeley verkoos ook William Walton vooral tonale muziek te schrijven, die op het eerste gehoor voor een breed publiek ongecompliceerd en herkenbaar is. Zoöok in zijn Strijkkwartet in a-kl.t. dat hij in de winter van 1944 op 1945 grotendeels aan het papier toevertrouwde, maar as in 1947 voltooide. Ondanks zijn geworstel met het medium, klinkt het kwartet van Walton alsof het moeiteloos tot stand is gekomen, en werd een groot succes.
Lennox Berkeley (1903-1989) – Strijkkwartet nr.2, opus 15 (1940)
- Allegro moderato, 2. Lento, 3. Allegro
Uitvoerenden: Maggini Quartet
CD: Naxos
William Walton (1902-1983) – Strijkkwartet in a-kl.t. (1944-47)
- Allegro, 2. Presto, 3. Lento, 4. Allegro molto
Uitvoerenden: Doric String Quartet
CD: Chandos