Alexander von Zemlinsky (1871-1942) – Strijkkwartet nr.4 , opus 25 (1936)
-
- Präludium. Poco adagio, 2. Burleske. Vivace, 3. Adagietto. Adagio, 4. Intermezzo. Allegretto, 5. Thema mit Variationen, 6. Finale. Doppelfuge. Allegro molto, energico
Uitvoerenden: Brodsky Quartet
Arnold Schönberg (1874-1951) – Strijkkwartet nr.4, opus 37 (1936)
-
- Allegro molto, energico, 2. Commodo, 3. Largo, 4. Allegro
Uitvoerenden: Leipziger Streichquartett
Vandaag horen we twee ‘vierde strijkkwartetten’, van Zemlinsky en Schönberg. Het zesdelige Vierde strijkkwartet, opus 25uit 1936 van Alexander von Zemlinsky noemde de componist zelf een ‘Suite’, waarmee hij lijkt te suggereren dat deze muziek aansluit bij de Nieuwe Zakelijkheid en de Neobarokke componeertrant die ook in de jaren dertig zo populair was. Maar de klank en de harmonieën die worden gebruikt blijven overwegend expressionistisch sensueel.
Het Vierde strijkkwartet uit 1936 van Arnold Schönberg staat wat techniek betreft daarmee in scherp contrast. Het is evenals zijn Derde kwartet gebaseerd op de twaalftoontechniek, maar zoals Schönberg zelf aangaf: het is twaalfoonmuziek en niet twaalftoonmuziek. Of om het anders te formuleren, en dat deed Schönberg herhaaldelijk: het gaat er niet om hoe een stuk gemaakt is, maar hoe het klinkt. Want ook hier waart de geest van Brahms nog steeds rond!