Kurt Weill (1900-1950) – Strijkkwartet opus 8 (1923)
1. Introduktion (Sostenuto, con molto espressione), 2. Scherzo (Vivace), 3. Choralphantasie (Andante non troppo)
Uitvoerenden: Leipziger Streichquartett
Arnold Schönberg (1874-1951) – Strijkkwartet nr.3, opus 30 (1927)
-
- Moderato, 2, Adagio, 3. Intermezzo (Allegro moderato), 4. Rondo
Uitvoerenden: New Vienna String Quartet
Hindemith en Kurt Weill hadden veel belangstelling voor het feit dat de Barok (in hun ogen, althans) zoveel nadruk legde op het handwerk en op de motoriek met buitensluiting van de emotie zoals zij die vanuit de Romantiek waarnamen. In zijn politieke theatermuziek bediende Weill zich van een mengsel van Barokke ariatechnieken en sprekende melodieën. Zijn Strijkkwartet opus 8 voltooide hij in 1923, toen hij nog in Berlijn op de opleiding zat en aan zijn eerste theaterstuk Der Protagonist werkte.
Kort na de Eerste Wereldoorlog begon Schönberg te experimenteren met twaalftoontechnieken. Maar hij bleef er op hameren, zoals hij de violist Rudolf Kolisch van het befaamde Kolisch Kwartet in 1927 in verband met het Derde strijkkwartet schreef, dat zijn werken ‘twaalftoon-composities en geen twaalftoon-composities’ zijn.