Arnold Schönberg (1874-1951) – Strijkkwartet nr.1, in d-kl.t., opus 7 (1904-05)
- Nicht zu rasch, 2. Kräftig (nicht zu rasch), 3. Mässig (langsame viertel), 4. Mässig (heiter)
Uitvoerenden: Leipziger Streichquartett
CD: MDG
Anton Webern (1883-1945) – Rondo (1906)
Uitvoerenden: Emerson String Quartet
CD: DGG
Met het Eerste strijkkwartet, in D-gr.t., opus 7 uit 1905, heeft Schönberg een enorme stap gezet na het eerdere kwartet in D-gr.t. uit 1897. Zijn officiële eersteling is een omvangrijke, dramatische, onrustige, contrastrijke en hyper-expressieve partituur geworden, als een lang verhaal over meerdere segmenten met een veelheid aan temposchommelingen. Schönberg heeft met dit werk zonder meer zijn meesterproef afgelegd.
Overigens, is dit kwartet voor hem niet alleen een technische proef geweest, maar naar het lijkt – op basis van de aantekeningen in de schetsen – ook een emotionele beproeving. Daar staan uitlatingen als ‘rebellie, trots’, ‘wanhoop’, ‘strijdlustige kracht’, ‘ontwikkeling van de fantasie’, ‘opperste bedwelming van de zintuigen’ en ‘stille vreugde en introspectie van vrede en harmonie”.
De partituur en partijen van het Rondo voor strijkkwartet uit 1906 van Anton Webern zijn pas in de jaren zeventig van de vorige eeuw te voorschijn gekomen. Het is een opvallend werk van een jonge componist.