Aflevering 772. Deze week staat in het teken van de laatste cantates van het Weihnachts-Oratorium, het feest van Epifanie en de Brandenburgse concerten. De muziekkeuze voor deze aflevering is samengesteld door onze trouwe luisteraar Jos Bielders uit Maastricht.
Johann Sebastian is het meest bekend van zijn religieus geïnspireerde composities. In deze aflevering wil ik echter licht laten schijnen op de wereldlijke kant van zijn oeuvre, de noten die hij op papier zette voor wereldlijke leiders die hem, zoals dat toen gebruikelijk was, vaak opdrachten gaven om aan hun hoven de gasten te vermaken.
In Weimar heeft Bach een groot aantal cantates geschreven om te voldoen aan zijn contractuele verplichtingen als koordirigent. Hij scheef er ook enkele voor niet-kerkelijke gelegenheden zoals verjaardagen, huwelijken en andere feestelijke gebeurtenissen. Zij tonen de meer ontspannen kant en zijn gevoel voor natuur en humor.
Hij had er ook geen enkele moeite mee, of vond het ongepast, om zijn niet kerkelijk materiaal te hergebruiken en te bewerken voor christelijke gelegenheden.
Allereerst de Kaffeecantate, BWV 211.
De cultuur van het koffie drinken, oorspronkelijk een Arabisch gebruik, verspreidde zich vanaf het begin van de 18e eeuw over heel Europa en vervolgens van de adellijke elites naar de burgerij. Overal kwamen koffiehuizen. In Leipzig waren er meer dan tien.
Dat van Gottfried Zimmermann was sinds 1723 de vaste speelplek van het beste amateurmuziekensemble van de stad. In 1729 nam Bach de leiding van dit Collegium Musicum op zich. De koffiecantate, met als officiële naam “Schweigt stille, plaudert nicht” ontstond rond 1734 voor de concerten in het Café van Zimmermann.
Johann Sebastian Bach (1685-1750)
1. Kaffeecantate “Schweigt Stille, Plaudert Nicht”, BWV 211
– Recitative, Schweigt Stille, Plaudert Nicht
– Aria, Hat Man Nicht Mit Seinen Kindern
– Recitative, Du Boses Kind, Du Loses Madchen
– Aria, Ei! Wie Schmerckt Der Coffee Susse
– Recitative, Wenn Du Mir Nicht Den Coffee Lasst
– Aria, Madchen, Die Von Harten Sinnen
– Recitative, Nun Folge, Was Dein Vater Spricht!
– Aria, Heute Noch, Lieber Vater, Tut Es Doch!
– Recitative, Nun Geht Und Sucht Der Alte Schlendrian
– Die Katze Lasst Das Mausen Nicht
Carolyn Sampson, sopraan. Makoto Sakurada, tenor. Stephan Schreckenberger, bas. Bach Collegium Japan olv. Masaaki Suzuki
Bach droeg de Brandenburgse concerten op 24 maart 1721 op aan Christian Ludwig, Markgraaf van Brandenburg. Hij gaf zijn verzameling zelf de algemene naam ‘Six Concerts avec plusieurs instruments’ (Frans voor: “Zes concerten met meerdere instrumenten”). De concerten zijn niet in opdracht geschreven, wat in feite ongebruikelijk is voor die tijd, wellicht als vorm van sollicitatie. De zes concerten zijn als een showreel en zijn voorbeelden hoe je diverse instrumenten kunt combineren.
Bach was op dat moment in dienst van Prins Leopold van Anhalt-Köthen. Op grond van velerlei aanwijzingen hebben musicologen geconcludeerd dat Bach deze concerten eerder moet hebben geschreven, ten dele al voor 1717, toen hij werkzaam was aan het hof van hertog Willem Ernst van Saksen-Weimar. Hij schreef deze werken dus niet op verzoek van de Markgraaf, maar bood hem een bundel bestaande concerten als ‘visitekaartje’ aan.
2. Brandenburgs Concert nr. 1 in F-groot, BWV 1046
– 1. (Allegro)
– 2. Adagio
– 3. Allegro
– 4. Menuetto, Trio 1, Polacca, Trio 2
Dunedin Consort olv. John Butt
Tot slot de cantate ‘Amore Traditore’, BWV 203:
Na een lange periode aan het hof van Weimar was Bach tussen 1717 en 1723 Kapellmeister aan het hof van Leopold, Prins van Anhalt-Köthen, die een gekwalificeerd muzikaal ensemble leidde.
Aangezien het hof werd hervormd, had hij geen verplichtingen om kerkmuziek te componeren, maar concentreerde hij zich op instrumentale werken. Hij had geen koor tot zijn beschikking, maar verschillende uitstekende zangers die soms voor een korte periode bleven.
Bach schreef later over deze periode: “Daar had ik een gracieuze prins, die zowel van muziek hield als die kende, en in zijn dienst was ik van plan de rest van mijn leven door te brengen.”
3. Cantate “Amore Traditore”, BWV 203
– 1. Amore Traditore
– 2. Voglio Provar
– 3. Chi In Amore Ha Nemica La Sorte
Klaus Mertens, bas. Amsterdam Baroque Orchestra & Choir olv. Ton Koopman