Componisten/uitvoerenden: Boudewijn Buckinx | Gustav Mahler | Niccolò Paganini | Paul Klinck
Boudewijn Buckinx.
Sonate 32: 17 januari 1986. Bijna stilte.
Sonate 33: 18 januari 1986. De piano doet bijna niets, maar dat doet hij wel luid.
Sonate 34: 21 januari 1986. Ireëel.
Sonate 35: 22 januari 1986. Con allegrezza.
Sonate 36: 23 januari 1986. Ireëel en lyrisch. De sonates zijn geordend in 77 reeksen van telkens 13. In sommige reeksen is samenhang te merken. Sonate 36 begint identiek in de piano, maar de viool valt in een andere tonaliteit in dan bij 34. Dit kan, of dat kan, alles kan. Maar van de keuze hangt wel het verdere verloop af.
Sonate 177: juni 1986. Allegro. Elke sonate heeft zijn centraal punt. In deze hoort alleen de oplettende luisteraar hoe de strijkstok van de violist even wegschiet.
Sonate 191: 3 juli 1986. Kaum hörbar. Vorsicht!
Sonate 209: 13 juli 1986. In die tijd schreef ik een tekst “De Baron en zijn Pakjesdrager”. Hier is de piano de pakjesdrager: hij heeft de schatten in handen.
Sonate 242: 2 augustus 1986. Geen “Heldenleben”, wel “Trauermusik”. Strauss met “Ein Heldenleben” en Mahler met zijn 7e symfonie zijn samen op stap.
Sonate 268: 29 augustus 1986
Sonate 367: 26 november 1986
Sonate 427: 24 januari 1987. Met de sonate 428 voor pianosolo een tweeling, in Oostenrijk.
Sonate 521: 5 april 1987. Lontano.
Sonate 541: 15 april 1987. Het wonderlijke van letterlijke herhaling is, dat alles de tweede keer zo anders klinkt.
Sonate 606: 12 juli 1987. Een opvallend type in de sonates: de viool brengt een soort aanhangsel, dat eigenlijk uit een andere sonate komt.
Sonate 638: 7 augustus 1987. Presto.
Sonate 671: 12 september 1987. Geschreven op vakantie aan zee, Oostende.
Sonate 725: 12 oktober 1987.
Sonate 787: 21 december 1987.
Sonate 910: 12 maart 1988. Een voorbeeld van het wankelen tussen twee tonaliteiten (Es en D).
Sonate 923: 24 maart 1988. De ABA-vorm is de meest voorkomende in de sonates.
Sonate 940: 6 april 1988. Bisnummer voor een begrafenis. De steeds wisselende harmonische en tonale context brengt de grafdelvers in onzekerheid over de juiste plaats, voor de dode nochtans een zaak van levensbelang.
Sonate 992: 8 mei 1988.
Sonate 837: 15 januari 1988. Het heerlijke misverstand.
Sonate 125: 15 mei 1986. Bijna niets. Doet iemand ooit iets anders, zelfs als hij drukte maakt?
Sonate 188: 1 juli 1986
Sonate 189: 2 juli 1986
Sonate 194: 5 juli 1986. De herhaalde noten verbinden deze zestiende met de vijftiende reeks.
Sonate 195: 5 juli 1986. Als eindelijk de herhaalde noten komen, wordt dat de aankondiging van de pointe van deze sonate: de slotfrase. Deze is later op een belangrijk moment geciteerd in mijn orkestwerk “Ce qu’on entend dans la salle de concert”.
Sonate 196: 6 juli 1986. Een virtuoze “alla Paganini”, voor vioolsolo, om de bodemloze droefheid van sonate 195 te vergeten.
Sonate 780: 18 december 1987. Allegretto.
Sonate 785: 22 december 1987.
Sonate 790: 23 december 1987. Deze sonate, in de uitvoering van Klinck-Vanderwelle in de Club Mineral, werd gebruikt als omroepbericht voor de “9 onvoltooide symfonieën”.
Sonate 977: 1 mei 1988.
Sonate 1000: De laatste drie sonates zijn voor respectievelijk pianosolo, vioolsolo, viool en piano.
Sonate 673: 7 september 1987. Een aantal sonates zijn "voor kinderen” gedacht, met dochter Barbara als voorbeeld. Men kan ze herkennen aan de oktaafsprongen. Bovendien zijn een aantal sonates in de eerste positie gehouden, meer als symbool dan didaktisch bedoeld. Toch speelden heel wat kinderen deze eenvoudige sonates op het Buckinx-concert in de Espace Delvaux in Brussel. Het had hun wel zweet en tranen gekost,
Mij ten slotte ook, Boudewijn Buckinx
‘1001 sonates” (selectie)
Paul Klinck, viool
Daan Vandewalle, piano
PKP001