Doodsmuziek in de twintigste eeuw # 4.
Het vierde deel in een serie over doodsmuziek in de twintigste eeuw.
Veel eigenschappen van doodsmuziek waren al aanwezig in het Gregoriaanse requiem, zo stellen musicologen. Zo kenmerkt dit genre zich globaal door betrekkelijk korte composities met een overzichtelijke architectuur, een gemakkelijk in het gehoor liggend ritme en een vrij eenvoudig herkenbare – naar de huidige muzikale maatstaven gemeten – harmonie en melodie. Maar niet uitsluitend het Gregoriaanse requiem diende ter inspiratie voor de latere doodsmuziek. Ook de Barok voorzag in ingrediënten voor dit funeraire genre. Zo ontwikkelde zich in de Barok de chromatiek in mineur, ontstond er in die periode een voorliefde voor donkere orkestkleuren, kreeg men behoefte aan onopgeloste scherp dissonerende akkoorden en componeerde men voor het eerst dalende melodische lijnen eindigend in decrescendo. Of deze eigenschappen van het Gregoriaanse requiem en de Barok ook zijn terug te vinden in de twíntigste eeuwse doodsmuziek kunt u beluisteren in deze serie. Vandaag in het vierde deel hoort u allereerst van de Franse componist Luciano Berio Requies en vervolgens van de Georgische componist Giya Kancheli zijn – ter nagedachtenis aan een overleden vriend en muziekcriticus – klaagzang voor altviool en orkest: Mourned by the Wind.
1. Luciano Berio. Requies.
London Sinfonietta olv. Luciano Berio.
RCA Victor Read Seal RD87898
2. Giya Kancheli. Mourned by the Wind liturgy in memory of Givi Ordzhonikidze.
Orchestra of Georgia olv. Jansug Kakhidze
BMG Classics 74321 49958