Langzamerhand kan niemand meer om ze heen. De door de klassieke goegemeente bijna doodgeknuffelde pianobroertjes Arthur en Lucas Jussen verleggen hun bakens definitief en wagen zich meer en meer aan eigentijdse muziek. Van de zomer wierpen de Jussens zich vol lef op Karlheinz Stockhausens ‘Mantra’, binnenkort prijkt Philip Glass’ ‘Dubbelconcert’ op de lessenaars en voor maart volgend jaar staat een wereldpremière van Joey Roukens op het menu van het NTR ZaterdagMatinee. Tijdens het AVROTROS Vrijdagconcert in TivoliVredenburg Utrecht gaf het duo wederom een formidabele staalkaart van hun toegenomen verkenningsdrift.
De Jussens waren hoofdgast tijdens een uitdagend, bij tijd en wijlen spectaculair programma van Amsterdam Sinfonietta en Slagwerk Den Haag op vrijdag 17 november. Beide ensembles zorgden voor een mooie rituele inleiding. Op het podium viel meteen een hoge standaard met een grote tempelbel op, met daaromheen kleinere rituele bellen geplaatst. De Nederlands/Amerikaanse componist Ron Ford had zijn ‘Luccicare’ speciaal voor Slagwerk Den Haag geschreven. De diepe gons van de enorme tempelbel werd continu afgewisseld en omkleed met het hoge gerinkel van de kleinere bellen. Dit al te eenvoudige werk ging direct over in ‘Lullaby’ van de Poolse componist Andrzej Panufnik. Het Amsterdam Sinfonietta zette een lieflijk, tikkeltje sentimenteel slaapliedje in dat in een klankwolk van traag verglijdende, ongrijpbare kwarttonen kopje onder ging en weer even boven kwam drijven. Melancholische muziek voor het einde der tijden. Net als het salonorkestje op de al zinkende Titanic dat ‘for old times sake’ nog een laatste deuntje speelt.
Daarna was het de beurt aan Arthur en Lucas Jussen voor hun bijzondere double bill. Mozart, Schubert en Beethoven hadden ze al op cd vereeuwigd, maar vadertje Bach moest nog op zijn beurt wachten. Nu was het zover. Een van diens fameuze concerten voor twee klavieren werd vertolkt, BWV 1060, hoogstwaarschijnlijk oorspronkelijk geschreven voor hobo en viool. Voor de barokpuristen was het sowieso even slikken. Geen klavecimbels, maar twee moderne vleugels. Maar de Jussens stortten zich met zoveel drive en esprit op het werk dat je snel om was. Door de kleine bezetting van het Sinfonietta bleef het barokke karakter enigszins behouden en kregen de pianobroers extra ruimte om te glanzen. Barokmuziek met een moderne sprankeling. Zeker in het langzame, bijna jazzy middendeel wisten ze hoofd en hart te raken. Met een adembenemende virtuositeit ranselden ze het slotdeel eruit. Deze Bach-dubbelconcerten groeien geheid tot een grote hit uit voor Arthur en Lucas Jussen.
Nog spectaculairder was hun première van ‘Together Remember to Dance’ van de 37-jarige Bulgaars/Engelse componiste Dobrinka Tabakova. Tabakova schreef een werk voor twee piano’s, strijkorkest en slagwerkensemble. Een componiste die de klassieke twintigste-eeuwse traditie van componisten als Béla Bartók en Igor Stravinsky hoog in het vaandel heeft, maar er wel haar eigen spirituele draai aan geeft. Zo heeft ze goed geluisterd naar de gelaagde ritmiek van de minimal-music, en naar de melodische rijkdom van de sacrale neoklassiek van Oost-Europeanen als Arvo Pärt, Giya Kancheli en Valentin Silvestrov. Haar nieuwe driedelige werk trekt voorbij als in een roes. Met een orkestrale dreun beland je bij aanvang meteen in een andere wereld. De Jussen ontketenen een wilde toetsendans op de vleugels, terwijl dreigende strijkers en zacht grommend slagwerk als een donderwolk boven hen hangen. In essentie überromantische muziek waarin de heftige energieontladingen van de Jussens continu je aandacht gevangen houden. In het middendeel keert de rust weer. Traag beierende pianoklanken begeleiden een droevig lied. Zoetige maar doeltreffende muziek die zo in een sombere arthouse-film uit het Oostblok kan opduiken. In het midden klinkt ineens een teder, ontroerend koraal voor de twee piano’s alleen. Als een kleine ode van de componiste aan die twee zo voortvarende pianisten. Want in het derde deel moeten ze flink aan de bak. Tabakova gooit alle remmen los. Het hele ensemble gaat in de hyperdrive. In het slot buitelen de ritmes over elkaar heen en word je de adem benomen door het pianospektakel. Tabakova weet de klanken van het slagwerk en de twee piano’s steeds schitterend te mengen. Het publiek heeft er terecht een minutenlang ovationeel applaus voor over.
En dan moet het mooiste werk van de avond nog gespeeld worden. Béla Bartóks ‘Muziek voor snaarinstrumenten, slagwerk en celesta’ (1936) geldt als een van zijn indrukwekkendste composities. Het openingsdeel ontvouwt zich als een superfuga en is van een onovertroffen schoonheid. Bartók roept een bezonken nachtwereld op. Verontrustende muziek waarin een leven vol vragen en verwondering voorbij schuifelt. In het tweede deel overheerst een barokke brille en in het langzame derde deel ontspint zich een geraffineerd samenspel tussen slagwerk en strijkers. De manische dans aan het einde verwijst weer mooi naar Tabakova’s premièrewerk. Amsterdam Sinfonietta en Slagwerk Den Haag verlenen Bartóks klankwereld een intiem karakter en zetten een verbluffend vitale interpretatie neer. Een deel van dit bijzondere Sinfonietta-programma (Bach, Bartók) is tot en met 29 november nog te beleven in de Nederlandse concertzalen.
Geschreven door programmamaker Mark van de Voort.
Luister naar:
Radio Monalisa van Zondag 12 februari 2017:
https://www.concertzender.nl/programma/radio_monalisa_373674/ (met foto van Tabakova)
Radio Monalisa van Zondag 12 november 2017:
https://www.concertzender.nl/programma/radio_monalisa_419686/
Radio Monalisa van Zondag 5 februari 2017:
https://www.concertzender.nl/programma/radio_monalisa_368305/