Componisten/uitvoerenden: Claude Goudimel | Claude le Jeune | Cornelis de Leeuw | Jan Pieterszoon Sweelinck | Nicolaes Vallet | Orlandus Lassus
vr 16 september 2016, Pieterskerk Utrecht: De Beeldenstorm -luister-
Uitgezonden op 12 juli en 16 juli 2019
In dit programma wil het Hemony Ensemble de effecten van Beeldenstorm en Reformatie op het Nederlandse muziekleven hoorbaar en beleefbaar maken. We zien deze gebeurtenissen uitsluitend vanuit hun historisch perspectief en hechten eraan te benadrukken dat we geen standpunt innemen ten aanzien van de gebeurtenissen zelf. Ons respect voor de katholieke en voor de protestantse kerk en voor de muziekcultuur van beide kerken is even groot.
Met het Requiem van Anthoine de Févin (Arras ca. 1470-Blois 1511/12), zoals dat is opgenomen in de zg. Occo codex, dragen we symbolisch de rijke veelstemmige muziekcultuur van de katholieke kerk ten grave. Een interessant detail is het feit dat dit Requiem is opgedragen aan de nagedachtenis van een man die ‘de Rycke’ heette, een uit Leuven afkomstige componist die zelf ook bijgedragen heeft aan de rijke muziekcultuur van zijn tijd. Hij leefde van ca. 1470-ca. 1530, zijn gelatiniseerde naam is Anthonius Divitis. Het handschrift is rond 1530 vervaardigd in het beroemde atelier van Alamire, in opdracht van Pompeius Occo (1483-1537), een rijke Amsterdamse koopman. Het handschrift was bestemd voor de Heilige Stede, de kapel aan de Kalverstraat die gebouwd was rond de haardstede waar zich in 1345 het Mirakel van Amsterdam had voltrokken. Na de Alteratie van Amsterdam (1578) werd deze kerk aan de protestanten toegewezen, die er direct de nog aanwezige haardstede uit verwijderd hebben en de kerk omdoopten tot Nieuwezijds Kapel. Rond 1920 is de kerk, onder luid protest van katholieke Amsterdammers, gesloopt. Pompeius Occo liet ook een drieluik vervaardigen door de bekende schilder Jacob van Oostsanen (ca. 1475-1533). Op dit drieluik is hij ook zelf afgebeeld, samen met zijn vrouw en hun beider beschermheiligen. Vanaf een reproductie van dit drieluik (afgedrukt met toestemming van Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen) kijkt hij tijdens dit project toe hoe uit zijn handschrift het Requiem opnieuw wordt uitgevoerd. Niet alleen de meerstemmige delen van de mis worden gezongen, ook de lezingen worden gereciteerd. Daarmee brengen we de meerstemmige muziek weer in hun oorspronkelijke context van eenstemmigheid en kerkelijke formules. Het spanningsveld tussen de gereciteerde teksten (vrijwel continue op dezelfde toonhoogte) en de rijke polyfonie wordt door ons gezien als een wezenlijk onderdeel van deze muziek. Tijdens het laatste polyfone gezang (bij de woorden requiem aeternam) wordt de onrust van de naderende Beeldenstorm merkbaar en (bij de woorden et lux perpetua) dringen donkere wolken samen; het afsluitende recitatief (de complenda) krijgt geen kans meer…
Als de mis voorbij is vindt opnieuw, maar nu virtueel, de Beeldenstorm plaats. Binnen de gereformeerde kerk was aanvankelijk alleen het eenstemmige en onbegeleide zingen van psalmen toegestaan. Nieuw daarbij was dat de gehele gemeente moest meezingen. Bij de katholieken was de uitvoering van muziek voorbehouden aan professionals (zangers en clerici), maar met de gemeentezang wilden de reformatoren de gelovigen actief in de liturgie betrekken. In de beginjaren zal dat soms een lastige opgave zijn geweest, want de kerkgemeenschap kende de 150 nieuwe melodieën natuurlijk niet meteen. Een voorzanger werd onder de kansel geplaatst en hij moest al zingend proberen de gemeente met zich mee te krijgen. Ook dit proces willen we tijdens dit concert herhalen. Nadat de Beeldenstorm heeft plaatsgevonden bevinden we ons in een gereformeerde kerk en worden er, onder aanvoering van een voorzanger, drie psalmen gezongen. Psalm 23, 36 en 137 worden zowel met de oorspronkelijke Franse teksten van Clément Marot (1496-1544) gezongen, als met de Nederlandse vertaling van Petrus Datheen (ca. 1531-1588). En ook nu moet het publiek, zo goed en zo kwaad als het gaat, deze psalmen meezingen.
Het gezamenlijk zingen van de drie psalmen moet niet alleen de oude kerkelijke praktijk doen herleven, het dient ook een ander doel. Na de pauze klinken dezelfde drie psalmen in diverse meerstemmige bewerkingen uit de late zestiende en vroege zeventiende eeuw. Deze bewerkingen waren niet voor uitvoering in de kerk bedoeld, maar voor de liefhebbers bij hun huiselijke muziekbeoefening. Aanvankelijk waren ze meestal eenvoudig en waarschijnlijk bedoeld om mensen in de gelegenheid te stellen thuis vertrouwd te raken met de nieuwe melodieën. Later werden ze soms complexer en hebben componisten kennelijk de kans gegrepen om een geraffineerd spel op te zetten met fragmenten van de inmiddels bekende melodieën. Een spel, dat aan ons voorbij gaat als we de melodieën niet kennen, maar dat zich in al z’n schoonheid en complexiteit openbaart aan degenen die de melodieën herkennen. Voor degenen die niet van huis uit met het corpus aan psalmmelodieën zijn opgevoed, hopen we iets van de sensatie van onze verre voorouders terug te winnen door de melodieën eerst gezamenlijk gezongen te hebben. We brengen de psalmen in drie blokjes, steeds beginnend met eenvoudige zettingen, waarin de Geneefse melodie slechts begeleid wordt met akkoorden. Bekende psalmbewerkingen van Claude Goudimel (1514/20-1572) en Claudin le Jeune (ca.1530-1600) komen voorbij, daarnaast een onbekende van de Edammer componist Cornelis de Leeuw (1613-1664/65). Hoofdrollen zijn weggelegd voor twee Amsterdammers: de luitist en componist Nicolaes Vallet (ca. 1583-na 1645) en de organist en componist Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621). Van deze twee auteurs is in elk blokje een werk opgenomen. Vallet voegde ragfijne luitzettingen toe aan de onbewerkte psalmmelodieën, Sweelinck was de grootmeester van de complexe psalmbewerkingen. Naast Sweelincks vocale zettingen klinken er ook enkele variaties uit zijn klavierzettingen van de psalmen 23 en 36.
Met dit programma willen wij laten horen dat na de overgang van rijke polyfonie naar eenstemmige en onbegeleide kerkzang, de rijke polyfonie via de achterdeur toch weer in de muziek met een protestantse signatuur terugkeert. Nu niet meer gezongen in de kerk, maar in de huiskamers van de Nederlandse muziekliefhebbers.
Het Hemony Ensemble bestaat uit:
Esther Kronenburg (sopraan)
Luciana Cueto (mezzosopraan)
Christopher Kale (altus)
Emilio Aguilar (tenor)
Willem Mook (luit/tenor)
David Jansen (orgel/klavecimbel/bariton)
Bram Trouwborst (bas)
Simon Groot (muzikale leiding)
Paul Meerwijk (zakelijke leiding)
Maarten Slok (beeldanimatie)