Componisten/uitvoerenden: Bohuslav Martinû | Gordon Jacob | Jean Cras | Jean Françaix | Nicolas Bacri
Opnametechniek: Cees Sterrenburg
Strijktrio’s kunnen heel esoterisch en ernstig zijn. Maar ze hebben ook een luchtige kant. Die kant horen we hier vooral.
Een strijktrio is een soort uitgekleed strijkkwartet en dat brengt problemen met zich mee. Ten eerste is onze westerse (klassieke) muziek helemaal ingericht op vierstemmigheid (melodie, twee vulstemmen en een bas). Als je één vulstem weghaalt, moet je oppassen dat er geen gaten vallen. Bovendien is de altviool, de middenstem die overblijft, echt wel iets anders dan de viool. Het instrument klinkt maar een kwint lager maar de klankkleur is anders. Het instrument ‘wil’ niet te ver de hoogte in, terwijl de viool om die hoogte schreeuwt.
Componisten voor strijktrio hebben dus een flinke kluif aan hun muziek. Soms resulteert dat in ernstige, uiterst spaarzame muziek waarin elke toon als een granaat inslaat. Maar vaak is het ook helemaal andersom. Drie strijkers is namelijk ook de bezetting van een strijkje in de tuin. Dat lijkt het beeld van deze componisten te zijn geweest. Alle vier hebben ze een luchtig strijktrio geschreven, waarin zorgeloze melodielijnen en klassieke schema’s – nostalgie naar de tijd van Mozart! – ons meenemen naar een prieeltje in een zonnige tuin. “Geenszins om liefde, maar om de sublieme momenten en het sentiment daartussen”, dichtte Nijhoff in de jaren dertig. De muziek uit dit recital stamt grotendeels uit dezelfde tijd. Nicolas Bacri is als levende componist een vreemde eend in de bijt, maar ook hij blijft deze luchtige en klare stijl trouw.