Componisten/uitvoerenden: Franz Schubert | Ludwig van Beethoven
Opnametechniek: Wijnand de Groot
Cello solo. Wij zijn ermee doodgegooid, dat lyrische, zwaarmoedige geluid dat in films zo vaak een sterfscène begeleidt. Tweehonderd jaar geleden lag dat anders.
In de klassieke tijd waren laag gestemde instrumenten niet in de mode als solisten. Het toeval hielp de cello een handje. Koning Frederik Willem van Pruisen speelde het instrument in zijn vrije tijd en was bereid goed te betalen als een componist de cello een solorol gaf. Zo ontstonden de twee Cellosonates opus 5 van Beethoven. De cellosonate bleek een blijvertje: Beethoven zou er, lang na Frederiks dood, nog drie componeren.
Ook bij Schubert speelde het toeval een grote rol. De Weense instrumentenbouwer Johann Georg Stauffer had net een soort gitaar gebouwd die met de strijkstok te bespelen was. Schubert noemde het instrument “Arpeggione” en die naam is blijven hangen. Met name omdat hij de enige grote componist is die er ook iets voor schreef. De arpeggione, “gitaar-violoncello”, sloeg namelijk niet aan. Vandaag de dag wordt het werk vrijwel altijd op cello gespeeld, wat ook prima mogelijk is.