Componisten/uitvoerenden: Ary Verhaar | Jacques Beers | Piet Ketting | Rudolf Escher | Ton de Leeuw
Opnametechniek: Mels van Gool
Het blijft aanmodderen met Nederlandse muziek. Het wordt wel regelmatig gespeeld, maar niet echt frequent – en vaak door dezelfde musici.
In Nederland heerst het idee dat onze eigen muziek maar tweederangs is, dat ons hoekje aarde bij de Noordzee niet meetelt bij de grote landen. Nederlandse muziek promoten wordt al heel gauw als een daad van nationalisme gezien. Aan de andere kant: niemand heeft er baat bij om alleen maar wereldberoemde componisten te horen. Als wij dit obscure werk niet levend houden, wie dan wel?
Deze musici, geen onbekenden in het (Amsterdamse) muziekcircuit, laten werk horen van diverse twintigste-eeuwse Nederlanders. Dat gebeurt – heel toepasselijk – in de Sweelinckzaal van het plaatselijke conservatorium. We horen vooroorlogs werk van Ary Verhaar en Jacques Beers – alweer vergeten componisten, die zich, geheel volgens de mode, lieten inspireren door respectievelijk de klassieken en de zwarte muziek uit cabarets en jazzclubs. We horen ook na-oorlogse coryfeeën Piet Ketting en Ton de Leeuw, en de eenling Rudolf Escher.
Wat deze componisten gemeen hebben? Op één na waren ze allemaal mee met internationale modes, maar geen van alles waren ze echt revolutionair ingesteld. Nieuwe Muziek was bij hen altijd lyrisch en op de menselijke maat. Van de neoklassiek van Verhaar tot het serialisme van De Leeuw, alles heeft zijn sierlijke kant.