In Rotterdam wonen veel Kaapverdianen, dat is bekend. Minder bekend is hoe mooi Kaapverdiaanse muziek klinkt.
Américo Brito (qua naam, zij het niet qua muziek, de Kaapverdiaanse Frans Duijts) emigreerde eind jaren zeventig naar Portugal en ging daarna door naar Rotterdam. In Portugal had hij al naam gemaakt en in zijn derde vaderland vond hij een vruchtbare bodem. De Kaapverdiaanse gemeenschap is groot genoeg om hem te voorzien van fans en bandleden. Door de jaren heen zijn er ook een paar Hollandse kaaskoppen bij de band gekomen.
Brito richt zich op de traditionele muziek van de archipel: de morna en de coladera. De eerste is vooral een zangstijl, met teksten (in Kaapverdiaans Creools) waar je echt naar moet luisteren. Het is verreweg de bekendste van alle muzieksoorten uit het land en wordt door de Kaapverdianen als nationale muziekstijl op het hart gedragen. De coladera is meer een dansvorm. Hierbij gaat het minder om de teksten en meer om de heupen. Tussendoor, vooral in het tweede deel, maakt Brito een uitstapje naar Brazilië, een ander land uit het oude Portugese rijk.