Genres: Barok | Orgel
Componisten/uitvoerenden: Carolus Hacquart | Cornelis Floriszoon Schuyt | Cornelis Thymanszoon Padbrué | Gisbert Steenwick | Heinrich Scheidemann | Herman Hollanders | Jan Baptist Verrijt | Jan Pieterszoon Sweelinck | Jan Tollius
Opnametechniek: Jos J.A.M. van der Linden
Nederland orgelland. Maar (vroeger) niet tijdens de dienst. Wanneer dan wel?
Een groot verschil tussen Luther en Calvijn was dat de eerste een groot muziekliefhebber was. Zodoende bleef de lutheraanse kerkmuziek rijk voorzien alle muziek die niet direct in tegenspraak was met de nieuwe leer, terwijl calvinisten het moesten doen met eenvoudige psalmen en gezangen – nog niet eens met orgelbegeleiding. Sterker nog: de predikanten wilden de orgels het liefste van de muren slopen!
Daar staken de stadsbesturen een stokje voor. Het orgel moest behouden blijven en dan maar buiten de dienst bespeeld worden. Steden stelden graag een organist aan en deden ook hun best om orgels te stichten, te onderhouden en uit te bouwen. Zo kwam Nederland aan een heuse orgelcultuur.
De meeste zeventiende-eeuwse orgels zijn allang vervangen of eindeloos uitgebouwd. Maar in Leiden hangt er nog eentje, en wel in de Pieterskerk. De oudste delen stammen nog uit de vijftiende en zestiende eeuw, de rest komt voor rekening van Galtus en Germer van Hagerbeer, met iets latere toevoegingen van de grote Duyschot. In 1998 is het orgel door Verschueren gerestaureerd, waarbij ook weer toevoegingen werden gedaan – met respect voor de zeventiende-eeuwse aard van het instrument.
Waar werd zo’n orgel dan voor gebruikt? Ongetwijfeld voor wereldlijke klaviermuziek. Daarvan horen we in dit stukje een paar voorbeelden. Maar misschien ook wel als begeleiding van instrumentale werken. In dit horen we vrome, maar profane liederen over de stad Leiden, madrigalen naar Italiaans model en – toch – een paar religieuze gezangen, van meerdere gezindten. De ouderwetse middentoonstemming van het orgel gaat uitstekend samen met de instrumenten van het Gesualdo Consort.