Het was 1985 en Bachs 300e geboortedag moest herdacht worden. Het liefst een beetje grondig.
De Bach Birthday Players, een groepje musici uit Amsterdam, stelde zich ten doel om in een halfjaar zoveel mogelijk van Bachs kamermuziek te spelen. Steeds waren wij erbij, in de Waalse Kerk, om het op te nemen. Eén opname moesten we helaas om technische redenen afkeuren, maar de rest is bewaard gebleven en vanaf nu ook weer voor u te beluisteren.
Bachs kamermuziek behoort tot het bijzonderste van zijn toch al zo uitzonderlijke oeuvre. Hij schreef de werken voor het grootste deel aan het hof van Köthen, waar veel aan instrumentale muziek werd gedaan en een stelletje fantastische musici bij elkaar zat. Die laatste conclusie kunnen we wel trekken uit het ongehoord hoge niveau dat Bach soms van zijn musici vraagt. Ook de vorm wordt vaak ter discussie gesteld: in plaats van gewoon de Franse en Italiaanse modes over te nemen experimenteert Bach constant met de vorm.
In dit concert horen we een suite voor onbegeleide cello en nog een partita (feitelijk hetzelfde als een suite) voor onbegeleide viool. Verder horen we een sonate voor viool en klavecimbel, en nog een voor viola da gamba (een met de cello vergelijkbaar instrument) en klavecimbel. De onbegeleide werken zijn het bijzonderst, maar ook als het klavecimbel meedoet drukt Bach zijn eigen stempel op de vorm. Bij een normale sonate in die tijd speelde het klavecimbel alleen de basso continuo, dat wil zeggen akkoordbegeleiding. Dat was Bach, die bij deze werken zelf aan het klavier zat, zijn eer te na. Hij maakte het klavier een volwaardige partner, waarmee het melodie-instrument het podium maar te delen heeft.