Componisten/uitvoerenden: Cécile Chaminade | Heitor Villa-Lobos | Jan van Dijk | Manuel de Falla | Maurice Ravel | Tomas Gauger
Opnametechniek: Rob Keijzer
Het Amsterdams Philharmonisch Orkest werd in 1985 in een bezuinigingsronde opgeheven. Ze waren niet van plan te verdwijnen zonder zich nog eens goed te laten horen.
Het geesteskind van Anton Kersjes, ruim dertig jaar na de oprichting nog steeds de dirigent, ging maanden na dit concert op in het Nederlands Philharmonisch Orkest. Nu moest de wereld nog even horen wat dit orkest allemaal kon. En vooral: dat het orkest geen standaardprogrammering verzorgde.
Dit concert heeft ruwweg twee gezichten. Aan de ene kant horen we muziek uit de eerste helft twintigste eeuw. Geen al te radicale muziek, wel muziek die op een zachtzinnige manier eigenwijs is. De neoklassieke folklore van Ravel, De Falla en Villa-Lobos vormt een sterk contrast met het gebeuk van Tomas Gauger, die niet minder dan vijf slagwerkers voorschrijft. Ook nieuw ten tijde van het concert was de muziek van Jan van Dijk (1918-2016), een productieve Nederlander van wie we hier een compositie voor pianola en orkest horen. En als die pianola er toch staat, kunnen we haar ook even met een ander werk demonstreren. Had u al gehoord van Cécile Chaminade? Zo niet, dan is haar Scaramouche een mooie luchtige instapper.