Genre: Renaissance
Componisten/uitvoerenden: Anoniem | Christian Hollander | Claude le Jeune | Clément Janequin | Jacobus Clemens non Papa | Jan Pieterszoon Sweelinck | Josquin (des Prez) | Nicolas Combert | Thomas Crecquillon | Tielman Susato
Opnametechniek: Kees van de Wiel
De renaissance was een tijd van polyfone zang in alle soorten en maten. Met teksten van allerlei pluimage…
De vijftiende en zestiende eeuw gingen de geschiedenis in als een roerige tijd: de adel raakte in verval, de kerk leed onder zoveel corruptie dat er uiteindelijk diepe scheuringen in ontstonden en een nieuwe orde was niet in zicht. Overal raakten mensen hun ankerpunt kwijt. Overal… behalve in de kunst. Daar heersten optimisme en zelfverzekerdheid en een goddelijke orde.
Je kunt het je nu bijna niet meer voorstellen, maar in de zestiende eeuw kon iedereen met een klein beetje beschaving polyfoon zingen. Niet alleen de kerkmuziek, maar ook de wereldlijke muziek dreef op subtiele stemmenweefsels die elk zestiende-eeuws paar oren zich had eigen gemaakt. Meerstemmige chansons werden in bundels gedrukt en die bundels verkochten goed.
En waar bloeide deze muziek het meeste? In de Nederlanden! Nou ja, in de Bourgondische staat, die de huidige Benelux en grote delen van Noord-Frankrijk besloeg. Vrijwel alle grote kanonnen van de Nederlandse Scholen komen in feite uit het huidige België of Noord-Frankrijk. Clémen Janequin en Josquin Desprez zijn heel goede voorbeelden. Maar er begon wat te veranderen. Holland en Zeeland werden gaandeweg steeds belangrijker. Jacobus Clemens non Papa werd waarschijnlijk in Middelburg geboren. De minder bekende Christian Hollander – zijn naam zegt het al – kwam misschien uit Dordrecht. Maar goed, zij maakten nog carrière in het zuiden. Aan het eind van de eeuw stonden de sterren boven het noorden nog veel gunstiger. Uit het Oversticht, bepaald niet het hipste of meest welvarende gewest, kwam de grote Sweelinck. Hij vond werk in Holland, in Amsterdam, en groeide zomaar uit tot de grootste componist die Nederland ooit gekend heeft.
De Noord- en Zuid-Nederlandse werken in dit concert bestrijken een breed scala. Bij Clément Janequin treffen we levendige, zeer wereldse teksten aan over – houd u vast – tieten. Ook Clemens non Papa, nochtans een componist van eerbiedwaardige kerkmuziek, schrikt niet terug voor een scabreus tekstje meer of minder. Waardiger gaat het eraan toe bij Josquin des Prez. Zijn klaagzang voor de dood van Ockeghem (de grootste componist van de generatie vóór hem) werd terecht beroemd. Ook Sweelinck houdt het beschaafd. Naast zijn Franse chansons horen we ook een paar van zijn klavierwerken – deels op de luit gespeeld.