Genre: Barok
Componisten/uitvoerenden: François Couperin | Jacques-Martin Hotteterre | Jean Daniel Braun | Michel Blavet | Nicolas Vallet | Robert Balard
Opnametechniek: Frans de Wolff
De luit kreeg er in de barok heel veel taken bij. Om die last te kunnen dragen werd ze uitgebouwd tot een … aartsluit.
In de renaissancetijd was de luit zoiets als de gitaar bij ons. Een zessnarig instrument dat vrij gemakkelijk te leren was en volop door amateurs bespeeld werd. Dat type bleef in de zeventiende eeuw wel bestaan, maar echte bollebozen wilden langzaamaan wel meer. Daarom werd het instrument uitgebreid met steeds meer snaren – vaak losse snaren, die doorklinkende bastonen moesten voortbrengen. Het zwaarste type werd ‘aartsluit’ genoemd. Dit instrument benadert de mogelijkheden van de theorbe (basluit), maar behoudt het bereik in de hoogte en is een stuk gemakkelijk in het gebruik. De aartsluit kun je desnoods op je paard meenemen, wat je met een theorbe niet hoeft te proberen.
In dit concert horen we de aartsluit in zijn dubbelrol als melodie- en basinstrument. Een paar composities zijn voor luit solo, deels uit de achttiende eeuw, deels nog uit de tijd dat de aartsluit nog geboren moest worden. De andere werken zijn sonates en suites voor fluit solo. Hier horen we de aartsluit in zijn rol als begeleider – een rol die meestal voor klavecimbel is weggelegd maar hier door een instrument op zakformaat wordt vervuld.