Genres: improvisatie | Piano
Componisten/uitvoerenden: Fred van Hove | jeroen van Vliet
Opnametechniek: John Thomas
Improviseren is voor de jazz, maar ook in de klassieke wereld zijn er creatieve geesten.
Ooit, lang geleden, waren componisten handig. Ze speelden altijd wel een instrument, vaak op virtuoos niveau, en konden als het moest improviseren alsof het gedrukt stond. Grootheden als Bach of Mozart schreven vaak na een optreden achteloos de muziek op die ze zojuist geïmproviseerd hadden – niet omdat ze bang waren het te vergeten, maar omdat anderen er dan ook nog wat aan hadden.
Die tijd is voorbij. Componeren werd in de negentiende eeuw fijnslijperij en een kwestie van opperste perfectie. Was een stuk niet baanbrekend, van a tot z geïnspireerd en vrij van toevalligheden, dan was het niet de moeite van het publiceren waard. In zo’n klimaat, waarin er over elke noot drie keer wordt nagedacht, was er steeds minder plek voor improvisatie. Improvisatie werd iets voor de jazz, waar andere waarden gelden en waar muziek verzinnen op het podium in plaats van achter de schrijftafel gebeurt.
Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Genoeg mensen voelen de behoefte om te improviseren in een stijl die geen jazz is, om ter plekke iets te doen met klassieke stijlelementen. In dit optreden komen twee pianisten bij elkaar die dat allebei kunnen. Weliswaar komen ze allebei uit de jazzwereld, maar de muziek die ze hier maken kun je geen jazz noemen. Minimal en ambient zit er dieper in, en de wat hardere avant-garde. In hun stukken alleen laten de heren zich vooral van hun romantische, neotonale kant zien. Als ze samenspelen wordt het een stuk ruiger en moderner: dan komen de dissonanten erbij en worden ook extended technieken (tokkelen in de piano!) van stal gehaald.