Amsterdam is een veelculturige stad, dat is bekend. Maar de joden zijn toch wel heel nauw met de stad verbonden.
Onder het motto ‘allemaal amsterdammers’ hield het Amsterdams Historisch Museum in deze tijd een serie van veertien concerten. Aan bod kwam muziek uit diverse culturen die de stad rijk was: Antilliaanse muziek. Turkse muziek, Molukse muziek, noem maar op.
Ook de joodse muziek kreeg natuurlijk zijn plaatsje. Nu is er wel een groot probleem: ‘de joodse muziek’ als zodanig bestaat niet. De joden hebben in hun eeuwenlange diaspora hun godsdienst bewaard, maar niet hun cultuur. Joodse muziek omvat diverse genres die ze onderweg oppikten en zich eigen maakten. Maar omdat er altijd wel een typisch joodse draai aan zit, herkennen we het op de een of andere manier toch.
In dit concert vijftien korte liedjes en gezangen, sommige in het Hebreeuws en liturgisch van aard, andere in het Jiddisch en voor alledaagsere doelen geschreven. Muziek uit de concentratiekampen, uit het getto, uit de synagoge, uit burgerhuizen – uit alle plekken waar de joden leefden, of ze nu de hel of het paradijs op aarde hadden gevonden.