Dikke kans dat u bij sommige vroege stukken van onze componist van de maand verdenkingen koestert jegens Brahms, of Beethoven en Liszt, onze andere componisten van de maand. Maar dat bleef niet zo, want rond zijn 25e ontwikkelde Béla Bartók (hij dus!) zijn serieuze interesse voor de volksmuziek, die niet meer over ging en zijn oeuvre zou markeren. Directe aanleiding: een tocht door de Hongaarse binnenlanden met zijn vriend Zoltán Kodály. En net op tijd, want de componist Bartók was in die periode zoekende. Wandelen is goed voor u, zeker in Hongarije.
Tien jaar later had een verschrikkelijke wereldoorlog de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie en duizend jaar Habsburg omver geblazen. Volksmuziek en expressionisme mengden zich in Bartóks muziek tot een explosief geheel, leidend tot stukken als De wonderbaarlijke mandarijn. De Keulse burgemeester en later Vader des Vaderlands Konrad Adenauer verbood het stuk uit te voeren.
In kalmer water beland, kreeg Bartók een opdracht voor een orkestwerk, die uitmondde in een Danssuite. Het bracht hem op het idee, volksmuziek en dans te combineren. En
van klassieke dansen is het een logische stap naar klassieke vormen. Bartók greep ernaar terug in zijn pianosonate en de zes strijkkwartetten, maar met behoud van de andere elementen. En zo vonden klassieke structuren, dansante ritmes en volksmelodieën elkaar in het oeuvre van een van de allergrootste componisten uit de eerste helft van de 20e eeuw, die een maand na het eind van de Tweede Wereldoorlog overleed in New York.
Luisteren
Componist van de Maand Bartók. Vanaf maandag 2 maart op werkdagen tussen 16 en 17 uur. Samenstelling van deze uitzending Emanuel Overbeeke.