Componisten/uitvoerenden: Benjamin Britten | César Franck | Ludwig van Beethoven | Pablo Casals
Opnametechniek: Wijnand de Groot
De cello werd in de negentiende eeuw een volwaardig solo-instrument. Toch blijft het aantal kamermuziekwerken waarin de cello schittert relatief beperkt.
Beethoven was er eind achttiende eeuw vroeg bij met zijn eerste cellosonates. Natuurlijk hadden we tientallen jaren eerder al Bachs solosuites, maar die kan Beethoven onmogelijk gekend hebben. Op dit concert treffen we zijn eerste sonate in dit genre aan. Wat de romantiek betreft gaan Pieter Wispelwey en Frank Mol voor César Franck. Heeft die een cellosonate geschreven dan? Nee, maar zijn Vioolsonate in A blijkt zich, met zijn brede melodielijnen, uitstekend voor cello te lenen. Ook in de twintigste eeuw hebben veel componisten zich laten verleiden door de donkere klank van het instrument. Bovendien gingen ze, vooral door de inzet van Pablo Casals die de Bachsuites populair maakte, nu ook weer muziek voor onbegeleide cello schrijven. Britten schreef, op latere leeftijd, drie suites in een tijdsbestek van acht jaar. In dit concert horen we de derde en laatste.