Zelden concentreert Bach zoveel muzikale rijkdom in één werk als in zijn Hohe Messe. Hier wordt het werk gezongen door de Amsterdamse Cantorij.
Bach was overtuigd lutheraan, dat is bekend, maar voor de muziek had hij alles over – zelfs een katholieke componeren. Bach solliciteerde naar een functie aan het hof van de Poolse koning – een plaats die hij trouwens niet kreeg – en deze muziek moest de heren van zijn kunnen overtuigen.
In zijn Hohe Messe verwerkt Bach een rijkdom aan fuga’s, aria’s, melodiebewerkingen en koralen waar de Mattheüs bij verbleekt. Je bent nog niet bekomen van het ene deel of een ander geweldig stuk dient zich alweer aan. Had Bach die positie maar gekregen, denk je als je dit hoort, dan had hij opera’s kunnen gaan schrijven in plaats van steeds weer een nieuwe jaargang cantates. Wat hadden we dan niet voor een geweldige muziek van hem gehad.
Helaas, die opera’s zijn er niet. Maar de Hohe Messe is er wel. In ons archief komt ze zelfs behoorlijk vaak voor. De Amsterdamse Cantorij kon er natuurlijk ook met goed fatsoen niet van afblijven.